Duits componist (Hamburg 7 Mei 1833 - Wenen 3 Apr. 1897), ontving van zijn vader, die contrabassist was, het eerste muziekonderricht; door E. Marxsen werd hij verder opgeleid.
Brahms was zo fortuinlijk reeds op 20-jarige leeftijd de daadwerkelijke steun van Schumann* te verwerven. Deze maakte in het „Neue Zeitschrift für Musik” publiek, musici en uitgevers opmerkzaam op het jonge talent, dat hij met feilloze intuïtie had ontdekt. In 1856 werd Brabms dirigent aan het hof te Detmold, doch keerde in 1858 naar Hamburg terug, waar hij zich vier jaar lang wijdde aan ernstige studie. In 1862 ging hij naar Wenen om de dirigentenplaats aan de Singakademie te vervullen. Twee jaar later verliet hij Wenen, zwierf o.a. naar Hamburg, Zürich en Baden-Baden, maar in 1869 keerde hij naar Wenen terug en bleef behoudens korte onderbrekingen tot zijn dood in deze stad.Tot de vele eerbetuigingen, die Brahms ondervond, behoren een eredoctoraat, in 1877 aangeboden door de universiteit te Cambridge, in 1879 herhaald door de universiteit te Breslau; in 1886 de toekenning van de Pruisische orde „Pour le Mérite”; een benoeming tot lid van de Akademie der Künste te Berlijn; in 1889 het ereburgerschap van zijn geboortestad en als laatste grote onderscheiding tijdens zijn leven de benoeming tot lid van de Parijse Académie in 1896.
Bibl.: Hij schreef voor orkest: 4 symphonieën, 2 serenades, Haydn-variaties, Akademische Festouverture (geschreven voor Breslau), tragische ouverture, 2 pianoconcerten, een vioolconcert, een dubbelconcert voor viool en cello; kamermuziek: 3 viool sonates, 2 cellosonates, 2 klarinetsonates, 4 pianotrio’s, 3 pianokwartetten, 3 strijkkwartetten, een pianokwintet, een klarinetkwintet, 2 strijkkwintetten en 2 strijksextetten; voor piano: 3 sonates, scherzo, 4 balladen, 2 rhapsodieën, fantasieën, in termezzi, variaties, études, kleine stukken; voor piano vierhandig: variaties, wals, Hongaarse dansen; voor orgel: preludia en fuga’s en ii koraalvoorspelen; vocale werken: talrijke liederen en duetten met pianobegeleiding, talrijke koorwerken a capella en
met begeleiding van orgel, piano en andere instrumenten (o.a. voor sopraan, alt, tenor en bas de bekende Liebesliederwalzer en de Zigeunerlieder), voor koor en orkest o.a.: Ein deutsches Requiem, Triumphlied, Schicksalslied, Gesang der Parzen, Rinaldo, Rhapsodie en Nänie.
Lit.: M. Kalbeek, Joh. Brahms (4 dln 1904-*14); W. Niemann, Brahms (1920); A. v. Ehrmann, J. B. (met themat. catal.) (Leipzig 1933).
Briefwechsel: Brahms’ briefwisseling, uitgeg. d. de Brahms-Gesellschaft (15 dln 1907~’18); W. Hutschen ruyter, Joh. Brahms (1928); L. Koch, Brahms-Bibliografie (Budapest 1943).