hertogin van BRABANT en LIMBURG (24 Juni 1322 - i Sept. 1406), oudste dochter van hertog Jan III. Na het overlijden van haar echtgenoot, Willem van Avesnes, graaf van Holland en Henegouwen, hertrouwde zij met Wenceslas van Luxemburg.
Bij de dood van Johanna’s vader (5 Dec. 1355) volgde zij op in de hertogdommen Brabant en Limburg. In de aanvang van hun regering hadden Johanna en Wenceslas af te rekenen met de aanspraken van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male op de heerlijkheid Mechelen en Antwerpen, die zij in 1357 hebben moeten afstaan. In 1383 had te Leuven de bekende volksopstand plaats onder de leiding van Pieter Coutereel, die door Wenceslas bloedig werd bedwongen. Na Wenceslas’ dood, op 8 Dec. 1383, had de alleenstaande hertogin Johanna af te rekenen met aanvallen van de hertog van Gelre, die haar Brabants grondgebied afhandig wou maken. Johanna vond een geïnteresseerd beschermer in de Bourgondische hertog, Philips de Stoute, die er in slaagde Johanna’s rijke erfgebieden te zien toevallen aan zijn tweede zoon, Anton van Bourgondië, waardoor een voorname stap gezet werd in de richting van de Bourgondische eenmaking der Nederlandse gewesten.
Lit.: H. Laurent-F. Quicke, La guerre de succession de Brabant (Revue du Nord, 1927); L’Accension de la Maison de Bourgogne aux duchés de Brabant et de Limbourg (1383-1407) dl I (Brussel 1939); H. Pirenne, Jeanne, in Biographie Nationale, dl X, blz. 454-462.