Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bourgogne

betekenis & definitie

is de naam van de wijn uit het gebied van het vroegere hertogdom Bourgondië. Men onderscheidt:

1. de Côte d’Or, in het departement van die naam;
2. de Basse-Bourgogne, in het dep. Yonne en
3. het gebied dat de Côte Chalonnaise, de Côte Màconnaise en de Côte du Beaujolais, in het dep. Saône-et-Loire omvat.
1. De Côte d’Or is het belangrijkste van deze drie wijngebieden, waarvan de wijngaarden, met uitzondering van die in de Basse-Bourgogne, gelegen zijn op de hellingen van het bergland dat deel uitmaakt van de Cevennen. Tot de Côte d’Or rekent men de streek die zuidelijk van Dijon, bij Fixey begint en zich in het Z. tot bij Chagny uitstrekt. In dat gebied onderscheidt men nog de Côte de Nuits, het noordelijk deel, van Fixey tot Gorgoloin en het zuidelijk deel, de Côte de Beaune, van Gorgoloin tot Chagny. Hoewel men in het gehele gebied van de Côte d’Or voortreffelijke wijnen vindt, acht men die van de Côte de Nuits in het algemeen het hoogst. Zij zijn als regel voller dan die van de Côte de Beaune. Als gevolg daarvan noemt men de wijnen van de Côte de Nuits wel „vins de garde”, wijnen die men lang kan bewaren, in tegenstelling met die van de Côte de Beaune die men als „vins de primeur” aanduidt, wijnen die eerder rijp zijn. De hoogste wijnen komen van wijngaarden die halverwege tegen de heuvels aan liggen. Daar bevinden zich zeer kalkrijke gronden, het overblijfsel van milliarden kleine schaaldiertjes, gevormd in de tijd dat de Côte d’Or nog door de zee werd overspoeld. Op die kalkgrond levert de kleine Pinot, dezelfde druivensoort waarvan men op een bodem van bijna gelijke samenstelling in het Marne-gebied Champagne maakt, de wereldberoemde Bourgogne-wijnen. Er is ook een „grote Pinot”, die, hoewel achterstaand bij eerstgenoemde soort, nog zeer goede wijnen levert. Een derde soort, voor de Côte d’Or van belang, is de Gamay, die, hoofdzakelijk in de vlakte geplant, wijnen van geringere kwaliteit oplevert. Het grondbezit is in de Côte d’Or anders verdeeld dan bijv. in de Gironde (het gebied van de Bordeaux-wijn) waar vele eigenaars aaneengesloten wijngaarden bezitten die een groot aantal hectaren beslaan. In de Côte d’Or is het verbrokkeld. Het aantal grote, aaneengesloten bezittingen is er zeer gering. De meeste cuvées (d.w.z. de wijn die van een zelfde wijngaard wordt gewonnen) zijn in een groot aantal stukken en stukjes verdeeld; dikwijls zelfs in stukjes van minder dan één hectare. Zo zijn er wijngaarden, waaronder beroemde namen dragende, die 40-50 eigenaars hebben; ieder heeft zijn „climat”, waarvan hij zijn weinige hl oogst. Iedere eigenaar maakt zijn eigen wijn, zodat al die wijnen van een zelfde wijngaard, die dus ook dezelfde naam dragen — hoewel in hoofdzaak overeenkomend, door verschil in ligging, vroegere of latere pluk der druiven, afwijkende behandeling enz. — verschil in smaak en kwaliteit vertonen. Een ander gevolg is dat de groothandel, die moeilijk kan werken met de geringe hoeveelheden die de kleine climats opleveren, als regel de wijnen, van de verschillende wijngaarden uit een zelfde gemeente afkomstig, dooreenmengt en ze onder de naam van die gemeente aanbiedt. De hoge wijnen komen echter onder hun originele benamingen, die der bezittingen, in de handel, in de eerste plaats die, welke men als 1ste, 2de en 3de cuvées kent.

De Côte de Nuits bestaat uit 14 gemeenten, waarvan Gevrey-Chambertin, Chambolle-Musigny, Vougeot, Flagey-Echézeaux, Vosne-Romanée, Nuits-Saint-Georges en Premaux de bekendste zijn, door een aantal ongeëvenaard hoge wijnen die men er maakt. De dubbele namen van enkele gemeenten zijn ontstaan doordat zij de naam van een beroemde eerste cuvée (Chambertin, Musigny, Romanée) achter de hare mochten plaatsen. Dus: Gevrey-Chambertin, Nuits-Saint-Georges, Vosne-Romanée enz. Eerste cuvées van de Côte de Nuits zijn o.a. Chambertin, Musigny, Clos de Vougeot, Les Grands Echézeaux, Romanée-Conti, Romanée-Saint-Vivant, Les Richebourg, Les Beaumont, Saint-Georges. Onder de 13 gemeenten van de Côte de Beaune zijn vooral bekend de wijnen van Ladoix-Serrigny, Aloxe-Corton, Beaune, Pommard en Volnay, zomede die van Meursault, Puligny-Montrachet en Chassagne-Montrachet, de laatste drie in het bijzonder om de zeer hoge witte wijnen, die zij opleveren, o.a. de Montrachet, Les Perrières en Les Charmes.

Eerste cuvées van de Côte de Beaune zijn o.a. Charlemagne, Le Chapitre, Corton, Les Vergelesses, Les Cras, Les Clos de Mouches, Les Epenots, Le Clos Blanc.

De Bourgogne-wijnen van de Côte d’Or, in het bijzonder de rode, beschouwt men dikwijls, echter ten onrechte, als zeer zware wijnen. Als regel zijn zij dat niet, behoudens die van enkele uitnemend geslaagde oogsten, waarbij de druif tot volle rijpheid kwam. De zuivere, onversneden Bourgogne is elegant en fruitig en heeft een aroma dat soms aan de framboos doet denken. Te betreuren is het dat een deel van de Franse groothandel, ondanks de strenge straffen die daarop gesteld zijn, door vermenging met wijnen van andere herkomst, Bourgognes aanbiedt die de reputatie van de echte Bourgogne slechts kunnen schaden. De hoofdplaatsen in de Côte d’Or, tevens centra van de groothandel in wijn, zijn Nuits-Saint-Georges in de Côte de Nuits en de stad Beaune in de Côte de Beaune. Vermeldenswaard is het oude ziekenhuis in Beaune. in de 15de eeuw door de kanselier Nicolas Rollin aan de stad Beaune geschonken.

In dit oude gebouw van grote architectonische schoonheid komen elk jaar de wijnen van deze instelling in veiling op de tweede dag van het driedaagse feest dat uit Frankrijk zowel als uit het buitenland de bezoekers, soms kopers, naar Beaune trekt. De wijnen van het „Hospice”, zoals de merken Charlotte Dumay, Nicolas Rollin en vele andere, behalen dan gewoonlijk zeer hoge prijzen.

Goede oogsten van Bourgogne zijn o.a. 1923, ’26, ’28, ’29, ’37, ’43, ’45 en ’46. De beste Bourgognes ontwikkelen hun hoge kwaliteiten eerst ten volle na een vrij groot aantal jaren. Maar toch is het onjuist te denken dat Bourgogne altijd heel oud moet zijn voor men hem drinkt. Veel goede wijnen van middelklasse, in het bijzonder de lichte wijnen, zijn na 3-5 jaar reeds zeer goed drinkbaar. Zij hebben dan nog de charme van de jeugd en zijn zeer fruitig.

2. De Basse-Bourgogne ligt N.W. van de Côte d’Or. Hier steekt een enkele wijn ver boven alle andere uit, de Chablis, een droge (niet zoete) witte wijn. Het zijn de wijnen uit de gemeente Chablis, Traney en Coulanges-La-Vineuse, die onder de benaming Chablis beroemd zijn. De beste merken zijn Les Blanchot, Les Clos en Les Grenouille. De benaming Chablis-Village duidt er op dat het een willekeurige wijn is uit de gemeente Chablis.
3. De Côte Chalonnaise, de Côte Mâconnaise en de Côte du Beaujolais sluiten bij het Z. van de Côte d’Or aan en maken dus, evenals de Côte d’Or, deel uit van de Cevennen. In de Côte Chalonnaise staat de wijn van Mercurey het hoogst aangeschreven. De wijnen van de Côte Mâconnaise, zo genoemd naar de stad Mâcon, brengt men gewoonlijk onder deze benaming in de handel. In dit gebied aan de grens van de Côte du Beaujolais vindt men, in de gemeenten Fuissé en Solutré, een zeer bekende witte wijn, de Pouilly. De Pouilly-Fuissé heeft als een zeer fijne wijn grote bekendheid.

Tot de beste rode wijnen van de Côte du Beaujolais behoren de Julienas, Fleurie, Morgon en de Romanèche. In het kleine gebied van Romanèche maakt men ook de Moulin-à-Vent. De wijnen van deze drie gebieden zijn niet als exquise wijnen te beschouwen. Men kan ze niet op één lijn met die van de Côte d’Or stellen. Zij zijn eerder rijp voor consumptie doch winnen na een gering aantal jaren meestal niet meer aan kwaliteit. Het wil evenwel niet zeggen dat er geen goede wijnen bij te vinden zijn.

De productie van Bourgogne-wijnen is niet zeer groot. De oogst van de drie beschreven gebieden is gemiddeld niet meer dan 1½ mill. hl. Dat is minder dan de helft van een gemiddelde oogst in het gebied rondom Bordeaux. De totale oogst van de hoogste wijnen in de Côte d’Or is gemiddeld niet veel meer dan 1000 vaten van 228 l. Dat is minder dan een vijfde deel van de beste twintig wijnen van de Medoc. Goede Bourgogne is dan ook altijd een vrij prijzige wijn.

Lit.: Camille Rodier, Le vin de Bourgogne (Dijon 1920); Paul de Cassagnac, Les Vins de France (Paris 1927); H. Warner Allen, The Wines of France (1924); André L. Simon, The blood of the Grape (London 1920); J. P. M. Keuls, Het Boek van den Wijn (Amersfoort).