Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Johann jakob ASTOR

betekenis & definitie

een rijk koopman (Walldorf bij Heidelberg 17 Juli 1763 - New York 29 Mrt 1848), begaf zich op jeugdige leeftijd naar Londen, in 1784 naar Amerika, waar hij als pelshandelaar zijn eerste vermogen verwierf. In 1800 bezat hij reeds ¼ mill. dollars, die hij door verstandige belegging in landerijen in 1811 verviervoudigd had.

Hij verkreeg van de staat New York het privilegie, een Amerikaanse pelshandelcompagnie te vormen met een kapitaal van een millioen dollars. De compagnie bestond slechts in naam, want Astor was ondernemend genoeg om de gehele zaak voor zijn rekening te nemen. Zijn schepen bevoeren de grote rivieren van Amerika of brachten waren naar China en Europa. Zelfs had hij het grootse voornemen opgevat, door een directe verbinding met China de thee- en zijdehandel te monopoliseren, maar dit plan mislukte door de oorlog van 1812. Zijn vermogen vergrootte hij door speculaties in grondeigendom in de snel in bloei toenemende N.W. Staten en in New York.

Zijn bezit steeg daardoor zodanig dat het bij zijn dood op 20, bij de dood (1890) van zijn kleinzoon, die zijn naam droeg, op meer dan 100 millioen dollars geschat werd. Belangrijke sommen werden door hem en zijn zoon aan de naar hem genoemde Astor-bibliotheek en andere instellingen geschonken.Lit.: Parton, Life of John Jacob Astor (New York 1865); G. Myers, Gesch. der grossen amerik. Vermogen, 2 Tle (Leipzig 1916); M. Minnigerode, Certain rich men (New York 1927).

< >