Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Johan Wilhelm van LANSBERGE

betekenis & definitie

Ned. staatsman (Santa Fé, Bogota, 16 Nov. 1830 Menton 17 Dec. 1905), zoon van R. F.

C. van Lansberge, gouverneur van Suriname, promoveerde 3 Nov. 1854 te Leiden in de rechten. In diplomatieke dienst getreden, werd hij te werk gesteld te Madrid, Parijs, St Petersburg en Londen. Na van 8 Apr. 1871-17 Dec. 1874 opgetreden te zijn als buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister aan het hof te Brussel, benoemde de koning hem tot gouverneur-generaal. 25 Mrt 1875 arriveerde hij te Batavia.Belangrijke gebeurtenissen kenmerken de tijd van zijn bewind; na de strijd in Atjèh, gevoerd door Van der Heyden en Pel. volgde het optreden van een civiel bestuur; expedities werden uitgezonden naar Siak, de Bataklanden, Celebes, Ceram en Halmaheira; ongeregeldheden werden te Koetoardjo bedwongen; de slavernij in enkele gedeelten van de Buitenbezittingen afgeschaft; met de bouw van de havenwerken te Tandjong Priok een aanvang gemaakt, alsook met de aanleg van een groot gedeelte der staatsspoorwegen op Java; ingevoerd werden een betere regeling van de inning der belastinggelden, een betere verantwoording van de uitgaven, een beter belastingstelsel. Onder zijn bestuur werd een belangrijke wetenschappelijke expeditie tot onderzoek van Midden-Sumatra ondernomen. 12 Apr. 1881 trad Van Lansberge af.

Lit.: M. Boon, J. W. v. Lansberge, etc. (Utrecht 1943).

< >