eiland in de noordelijke Molukken, dat in het kaartbeeld op het eerste gezicht op Celebes gelijkt. Evenals dit laatste eiland is het zeer bergachtig en dringen vele baaien diep het land in.
In het verlengde van het N.-schiereiland ligt Morotai, voor de Westkust o.a. Ternate, Tidore, Moti en Makian en ten Z. van deze groep de Batjan-archipel. De oppervlakte van Halmaheira met alle omliggende eilanden kan op ruim 20 000 km2 gesteld worden.De ruggegraat van het Z-, het Z.O-. het N.O.-en de smallere N.-punt van het N.-schiereiland bestaat uit oude eruptiefgesteenten. Het brede deel van het N.-schiereiland is echter opgebouwd uit jongere vulkanische gesteenten (bazalten en andesieten). Hier ligt een aantal vulkanen, aansluitend op een reeks eilandvulkanen van de Ternate-groep. Een van deze vulkanen, de nog werkende Gamkonora, is 1635 m hoog en daarmee de hoogste top van het eiland. Rifkalk ligt aan de randen van het eiland, soms tot een hoogte van 250 m. De grootste vlakte van Halmaheira is die van Kaoe, welke grotendeels moerassig en met zwaar bos bedekt is.
Het klimaat van Halmaheira is warm en vochtig. De beide moessons geven haast evenveel regen.
Aride maanden (minder dan 60 mm regen) kan men uit de maandgemiddelden van geen der regenstations op het eiland aanwijzen. Wel is de regenval onregelmatig in zijn optreden. De bodem staat derhalve aan een doorlopende uitlogende verwering bloot hetgeen weinig bevorderlijk voor zijn vruchtbaarheid kan zijn. Door het ontbreken van een flinke droge tijd en een enigszins dichte bevolking is Halmaheira nog grotendeels met altijdgroen bos bedekt. Toch zijn in het binnenland in het woud hier en daar open plekken, vaak met glagah (rietgras) bedekt, vermoedelijk ontstaan als gevolg van ontginning door branden. Wilde varkens en herten worden hier gejaagd, evenals buidelratten. Apen worden nergens aangetroffen.
Tot sawah-aanleg is het nog niet gekomen; de ladangbouw, die rijst en maïs oplevert, is het algemeen voorkomende landbouwstelsel. Nog liever gaat men stammen uit de sagobossen langs de kust halen om er sago, het hoofdvoedsel voor de bevolking, uit te kloppen. Pisang, arènpalmen, tales en andere knolgewassen ziet men overal. Van de zijde van de overheid werd voor Wereldoorlog II de cultuur van tabak (in Sahoe en Galela) en koffie (in Tobelo) bevorderd. De klappercultuur is van groot belang en wordt zowel in bevolkingstuinen als op ondernemingen van vreemdelingen (Chinezen en Arabieren, ook van de Zending) uitgeoefend. De bossen leveren vele houtsoorten. De visserij biedt welkome aanvulling op het eiwitarme sagodieet.
Halmaheira bezit nog slechts enkele behoorlijke rijwegen, bijv. die van Djailolo naar Sesoepoe en die om het Galelameer en van Galela over Tobelo naar Koepakoepa. Verder zijn er kar re wegen en voetpaden. De prauwvaart verbindt de kustplaatsen met elkaar; de K.P.M.-boten doen regelmatig maar niet frequent, Djailolo en andere plaatsen aan. Op Morotai is een vliegveld, dat kan worden aangedaan op de route Menado-Hollandia.
Men kan op Halmaheira in hoofdzaak de vol-gende bevolkingsgroepen onderscheiden:
1. de Sahoeërs, die voor het merendeel heidens zijn en in het binnenland ten N. van Djailolo wonen (in 1930 telde men 5368 individuen in de afdeling Ternate);
2. de To-Baroe die ten N. van de eerstgenoemde groep wonen en mogelijk uit Gelebes geïmmigreerd zijn (id. 6280);
3. de Galelarezen om het meer van Galela (id. 12 105);
4. de Tobelorezen die het zuiverst in het Kaoedal voorkomen (id. 13 881).
De bevolking van de Westkust is voor een groot deel Ternataans, terwijl Tidorezen de Z.W.en Z.O.-kusten bewonen. Deze volkeren zijn in hoofdzaak Mohammedanen, de echte Halmaheiraërs zijn heidenen of door zendelingen van de Utrechtse Zendingsvereniging tot het Christendom bekeerd. De belangrijkste zendingspost is Tobelo.
De voornaamste talen op Halmaheira zijn het Galelarees en het Tobeloos; het Ternataans heeft betekenis als algemene verkeerstaal voor het eiland en zijn omgeving. Daarnaast geraakt het Maleis steeds meer in gebruik.
Het eiland behoorde vóór Wereldoorlog II tot de afdeling Ternate van de residentie der Molukken en was verdeeld in drie onderafdelingen t.w. Djailolo, Tobelo (waaronder Morotai viel) en Weda. De totale bevolking van deze onderafdelingen bedroeg in 1930: 83 743 zielen, o.w. 139 Europeanen, 951 Chinezen en 124 andere Vreemde Oosterlingen. Later werd Halmaheira een deel van de daerah Noord-Molukken van de staat Oost-Indonesië. Deze daerah omvat de zelfbesturende landschappen Ternate, Tidore en Batjan. Halmaheira behoort tot het territoir van de twee eerstgenoemde landschappen: het N.-schiereiland en het Z.-schiereiland tot Ternate, het centrale gedeelte en de twee oostelijke schiereilanden tot Tidore.
DR G. KUPERUS
Lit.: Halmaheira en Morotai. Meded. v. h. Encycl. Bureau Afl. XIII (1917);Van Diejen-Roemen, Adatgebruiken en legenden van H. (Tropisch Nederland 1936-’37); G. J.
Ellen, Adat en bijgeloof bij de bevolking der Westkust op het N. schiereiland van H. (Tijdschr. v. Zendingswet. dl 85, 1942).
Geschiedenis
z Molukken.