Nederlands toneelspeler en -directeur (Amsterdam 20 Juli 1809 -Haarlem 27 Oct. 1879), oorspr. boekhandelaar, trad op bij rederijkersgezelschappen, werd in 1843 als toneelspeler aan de Stadsschouwburg te Amsterdam verbonden, van 1845-1847 bij Hoedt in Den Haag, van 1847-1858 wederom aan de Stadsschouwburg te Amsterdam; was van 1847-1858 met Duport en Van Ollefen directeur van de Salon des Variétés in de Nes; in 1859 met Roobol samen directeur van de Stadsschouwburg, later ook met Peters en vanaf 1870 tot 1872 zelfstandig directeur. Hij trok zich in 1876 van het toneel terug en werd tot adviseur van de Kon.
Ver. Het Nederlandsch Tooneel benoemd.Lit.: Joh. Hilman, Ons Tooneel (Amsterdam 1879); M. B. Mendes da Costa, Tooneelherinneringen, 1ste reeks (Leiden 1900); J. A. Worp, Gesch. v. d. A’damschen Stadsschouwb. 1490/ 1722 (Amsterdam 1920); Idem, Gesch. v. h. Drama en v. h. Tooneel in Ned., 2 dln (Groningen 1908).
H. D. TJEENK WILLINK & ZOON
uitgeverij te Haarlem. In 1874 werd dr Hermanus Diedericus Tjeenk Willink (Zwolle 21 Juli 1843 -Haarlem 8 Mrt 1917), aanvankelijk Doopsgezind predikant, deelgenoot in de zaken van A. C. Kruseman te Haarlem. Men veranderde de firmanaam in Kruseman en Tjeenk Willink, tot Tjeenk Willink de zaak onder eigen naam voortzette (1878).
Haar tegenwoordige naam kreeg de uitgeverij in 1899, toen de zoon Herman Diederic (Vlissingen 12 Dec. 1872-Haarlem 11 Febr. 1945) als deelgenoot optrad. De vader was eveneens van 1885-1909 besturend vennoot van de firma W. E. J. Tjeenk Willink te Zwolle, bovendien was hij een der mede-oprichters van de Nederlandsche Uitgeversbond. In 1909 trad de vader uit de Haarlemse zaak, die in 1928 werd omgezet in een Naamloze Vennootschap. In 1938 werden tot directeur benoemd Marius Antoon Reinalda (Haarlem 28 Juni 1888) en Ernest Lefebvre (Bloemendaal 20 Sept. 1905), van wie de laatste sedert 1946 alleen als zodanig optreedt. Het terrein, waarop de uitgeverij zich beweegt, bestrijkt geschiedenis, belletrie, land- en volkenkunde, psychologie, filosofie, stichtelijke lectuur, rechtswetenschap, staathuishoudkunde enz.