Zweeds scheikundige (Vafversunda Sorgard 29 Aug. 1779 - Stockholm 7 Aug. 1848), sinds 1807 hoogleraar te Stockholm, is een der grootste scheikundigen van de 19de eeuw geweest; de ontdekker van talrijke elementen, de grondlegger der atoomgewichtsbepaling, de schepper van de electrochemische theorie der chemische affiniteit (z dualisme); bovendien een wetenschappelijke autoriteit van de eerste rang, die een grote literaire activiteit ten toon spreidde, en daardoor de gehele chemische literatuur van zijn tijd critisch beheerste.
Het aantal door Berzelius ontdekte en in vrije toestand afgescheiden elementen is zeer groot: het selenium, cerium, thorium, de aardalkalimetalen, het tantalium, zirkonium, silicium; voorts werden talloze verbindingen van haast alle elementen door hem bereid en onderzocht. Zijn atoomgewichtsbepalingen waren de eerste, die enigszins bruikbare resultaten opleverden. Aan hem zijn ook vele methoden der chemische analyse te danken. Ook in theoretisch opzicht was hij een baanbreker: door zijn aandeel in de ontwikkeling der atoomtheorie en door zijn, hoewel later ten dele verlaten, voorstellingen omtrent de bouw der chemische moleculen en zijn inzichten omtrent het wezen der chemische affiniteit. Zijn hoofdwerk Larebok i kemien (3 dln, Stockholm 1808-1828; 2de dr., 6 dln, 1817-1830) is in bijna alle Europese talen, ook in het Nederlands, vertaald. Als secretaris van de Academie van Wetenschappen gaf Berzelius de Àrsberàttelser om framstegen i fysik och kemie (27 jrg., Stockholm 1820-1847) uit.
Uit zijn school zijn velen der beroemdste scheikundigen uit de eerste helft der 19de eeuw voortgekomen.
Lit.: H. G. Soederbaum, B.’s Werden und Wachsen 1779-1821 (Leipzig 1899); B. und Liebig. Ihre Briefe von 1831-1845 (hrsg. v. J. Carrière, München 1892); A.
Holmberg, J. J. B. (Stockholm 1939)-