Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Thorium

betekenis & definitie

(genoemd naar de Germaanse god Thor), symbool Th, atoomnr 90, atoomgew. 232,12, is een vierwaardig element uit de 4de groep van het Periodiek Systeem. Het werd in 1828 ontdekt door Berzelius.

Thorium komt voor in een aantal betrekkelijk zeldzame mineralen, zoals thoriet en orangiet (ThSi04) en thorianiet, vnl. ThO, enz. Het wordt echter vnl. gewonnen uit monaziet met 1-15 pct ThOa. Het metaal wordt verkregen door verhitting van het dubbelfluoride of -chloride met metallisch natrium of kalium. In zuivere toestand verkrijgt men het door de thermische ontleding van ThJ4 aan een gloeiende draad (Van Arkel en De Boer). Het is dan een zilverwit, vrij zacht metaal, s.g. 11,3, sm.pt 1730 gr. C., dat gemakkelijk door sterke zuren wordt aangetast. Bij verhitting verbindt het zich zeer gemakkelijk met zuurstof tot ThO2 maar ook met stikstof tot Th3N4 en met waterstof. Het metaal heeft geen technische betekenis, wel wordt echter aan wolfraamdraad vaak 1 pct thoriumoxyde toegevoegd. Thorium is a-radio-actief (halfwaardetijd 1,31 X 1010 jr) en vormt het beginpunt van de thoriumfamilie (z radio-activiteit). Er zijn verschillende radio-elementen isotoop met thorium (UX1 ionium, UY, radio-actinium en radiothorium).Mesothorium is een isotoop van radium, dat in de geneeskunde wordt gebruikt en voor lichtgevende verven. Het wordt afgescheiden uit de resten van de gloeikousjesvervaardiging.

De belangrijkste verbinding is het dioxyde ThOz; het is een zware, zeer hoog smeltende witte stof (s.g. 9,69, sm.pt 3050 gr. G.), waarvan vuurvaste kroezen gemaakt worden. De voornaamste toepassing is evenwel de vervaardiging van gasgloeikousjes, die uit 99 pct ThO en 1 pct ceriumoxyde (z cerium gasfabricage) bestaan. Van belang zijn voorts vooral het nitraat Th(N03)4.12H20 en het acetaat. Het onoplosbare oxalaat is de tussentrap bij de afscheiding van thorium uit het mineraal en hieruit worden de andere verbindingen bereid. Thoriumchloride, ThCl4, sm.pt 764 gr. G., k.pt 922 gr. G., is zeer goed oplosbaar in water. Bij beschieting met snelle neutronen treedt kernsplijting op, evenals bij 235U, zodat het in principe ook als kernbrandstof in aanmerking komt. Een gestabiliseerde colloïdale oplossing met 25 pct Th02 dient als contrastvloeistof (thorotrast).

PROF. DR J. A. A. KETELAAR

Lit.: Ullmann’s Enz. der Techn. Chemie 9, 822 (1932); Thorpe’s Dict. of Applied Chemistry, 11.

< >