Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Joachim RENDORP

betekenis & definitie

vrijheer van Marquette, regent en staatsman (Amsterdam 19 Jan. 1728 - 21 Sept. 1792), promoveerde in 1750 in de rechten. Te Amsterdam bekleedde hij het ambt van schepen (1756), was er burgemeester in 1781, 1786, 1789, 1790 en 1792 en maakte er vele malen deel uit van de deputatie ter dagvaart.

Daarnevens exploiteerde hij een brouwerij. Hierin zagen zijn politieke tegenstanders aanleiding, hem met spot te overladen. De positie, door hem in het regeringsbestel ingenomen, dankte hij, behalve aan patricische geboorte en grote rijkdom, aan zijn algemeen erkende bekwaamheid, ontwikkeling en beschaving. In de staatkunde ging hij steeds te werk volgens eigen overtuiging, die van eerzucht niet was gespeend. Eerst sloot hij zich aan bij de democratische Patriotten, vatte daarna het plan op, het stadhouderschap onder contrôle te brengen, vnl. van Amsterdam (hij zou volgens sommigen Raadpensionaris willen worden) en eindigde zijn loopbaan als Oranje-aristocraat. Men schold hem deswege voor „draaier” en in 1787 zag hij zijn prachtige huis (Singel 292), waarin hij belangrijke kunstschatten had bijeengebracht, door het Patriotse gemeen geplunderd.

Om zijn houding tijdens de 4de Eng. oorlog te rechtvaardigen, schreef hij Memorien, dienende tot opheldering (1792). Uit dit omvangrijke werk leert men niet alleen de gebeurtenissen van die tijd, maar ook de auteur, uitstekend kennen.J. z. KANNEGIETER

Bibl.: Verhandeling over het recht van de jagt (Amsterdam 1777); Memorien, dienende tot opheldering v. h. gebeurde gedur. den laatsten Eng. oorlog, 2 dln (Amsterdam 1792).

Lit.: S. Backer, Levens- en karakterschets van mr J. R., diss. Amsterdam (1858); H. T. Colenbrander, De Patriottentijd (’s-Gravenhage 1897-99) ; Joh.

E. Elias, De vroedschap van Amsterdam, dl II (Haarlem 1905); ld., Gesch. van het Amsterdamsche Regentenpatriciaat (’s-Gravenhage 1923); M. de Jong Hzn, Het einde eener staatk. figuur, in: Jaarb. Amstelodamum, XXVIII (1931); W. J. Koppius, J. R. en zijn bemoeienissen met de 4de Eng. oorlog, ald.

XXXII (1935); J. Z. Kannegieter, De affaire Van Berckel (Bijdr. Vaderl. Gesch., 6de reeks, dl X, 1930, blz. 245 vlg.); Idem, A’damsche Patr. politiek in 1782 (Bijdr. Vaderl. Gesch., dl V, afl. 3, 4, 1944, blz. 217 vlg.).

< >