(Xeres), een uitgestrekte stadsgemeente in de Spaanse prov. Gadiz, op de rechteroever van de Guadalete en aan de spoorweg Cadiz-Sevilla, in een heuvelachtige, met wijngaarden bedekte vlakte, heeft een modern aspect, met ruime straten, doch bezit in het centrum een aantal oude gebouwen, zoals een Moors kasteel (Alcazar), verschillende kerken, waaronder de Gothische San Miguelkerk, de kerk van San Salvador (i6de-i8de-eeuws), en het voormalige raadhuis.
Jerez telt als stad (1940) ca 50 000 inw. (als gemeente 86 086). Hoofdzaak is handel in Jerez- of Sherrywijnen, waarvoor reusachtige opslagplaatsen (bodega’s) zijn gebouwd. Op 4 km afstand ligt het voormalige Kartuizer klooster La Cartuja, met een rijk versierde kerk. In haar nabijheid lag de Romeinse kolonie Hasta Regia. Bekend is zij door de Zevendaagse Veldslag (19-25 Juli 711), waarin de Arabieren onder Tarik de overwinning behaalden op de WestGoten onder koning Roderik. Onder de Moren, aan wie zij in 1265 door Alfonsus X van Castilië werd ontrukt, behoorde zij als Sjerisj tot de aanzienlijkste plaatsen.
