Deens schrijver (Thisted 7 Apr. 1847 - 30 April 1885), studeerde biologie te Kopenhagen en werd een vurig aanhanger en propagandist van Darwin’s evolutieleer. Hij verwierf de gouden medaille van de universiteit voor een natuurwetenschappelijk werk, schreef vele tijdschriftartikelen over het Darwinisme en vertaalde Darwin’s voornaamste werken.
Zijn literaire werken zijn gekenmerkt door diepgevoelde, in verfijnde vorm weergegeven natuurbeschrijvingen. Door het lezen van Franse lectuur en de kennismaking met de gebroeders Brandes werd zijn werk sterk naturalistisch getint. Jacobsen heeft een zeer persoonlijke, soms gemaniëreerde stijl en woordenkeus; hij geeft bij een karakteristiek van personen en toestanden zeer veel details zonder het geheel uit het oog te verliezen. Hij volgt hierbij de natuurwetenschappelijke methode en tracht aan te tonen hoe iemands leven bepaald wordt door aanleg en opvoeding. Hij stelt in zijn romans en novellen de dromer tegenover de werkelijkheid en behandelt in overeenstemming met de geest van de tijd de botsing tussen de vrijdenker en de maatschappij (Niels Lyhne, 1882, Ned. vert. 1917). Zijn historische roman Fru Marie Grubbe (1876, Ned. vert. 1931), waarin hij Flaubert volgde, berust op nauwkeurige historische studies, vooral van het milieu, en geeft een psychologische verklaring van een historische persoonlijkheid uit de 17de en begin 18de eeuw.
Zijn eerste novelle Mogens (1872) luidde de naturalistische periode in Denemarken in. Zijn stijl en wijze van waarnemen werden door vele jonge schrijvers nagevolgd.Bibl.: Novellen: Pesten i Bergamo (1881); Fru Fönss (1883); Breve fra J. P. J. (1899, 3de dr. 1925); Samlede Voerker (5 dln, 1924-1929, met een biogr. van G. Nygaard).
Lit.: G. Christensen, J. P. J. (1910, 2de dr. 1924); A. Linck, J, P. J.
En Levnedsbog (1911, 2de dr. 1926); H. Bethge, J. P. J. Ein Versuch (Berlin 1920).