Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jeneverbes

betekenis & definitie

behoort tot het geslacht Juniperus van de familie der Pinaceeën. Het geslacht Juniperus omvat ca 40 soorten, die verspreid over het noordelijk halfrond van de arctische zone tot in het gebergte van de tropen voorkomen. De jeneverbes of wakel (Juniperus communis L.), vrij algemeen in Nederland, komt in geheel Europa, Noord-Afrika, het Noorden en Oosten van Azië en in Noord-Amerika voor en stelt weinig eisen aan de grond; men treft haar aan zowel als onderhout in weinig beschaduwde bossen als op heidevelden en hoogveengronden.

Het is een heester, zelden een kleine boom, meestal van de voet af dicht bezet met rechtopstaande harige takken. De bladen zijn priemvormig, stijf. De vrucht is een gesloten blijvende, meerzadige schijnbes, uit drie vergroeide vlezige schubben gevormd. De plant draagt door haar uiteenlopende vorm in hoge mate bij tot verfraaiing van het landschap. Er zijn verschillende variëteiten van bekend, waarvan men in Nederland in parken en tuinen vaak aantreft J. comm. var. hibernica Gord. met nagenoeg cylindrische bouw en de sevenboom (J. Sabina L.), een struik met min of meer pluim- of waaiervormige twijgen met vnl. schubvormige en voor een klein deel naaldvormige bladeren.

De sevenboom is inheems in de gebergten van Midden- en Zuid-Europa, in Siberië en in een belangrijk gedeelte van Noord-Amerika. Ten slotte dient hier te worden genoemd de Virginische sevenboom (J virginiana L.), die evenals de vorige gedeeltelijk schub-en naaldvormige bladeren heeft maar die hier meer als kleine boom opgroeit. Hij hoort thuis in het oostelijk deel der V.S., waar bomen met een hoogte tot 30 m voorkomen. Hij levert het bekende geurige potlodenhout.PROF. IR J. H. JAGER GERLINGS

Lit.: A. Rehder, Manual of Cultivated Trees and Shrubs (New York 1940); G. Houtzagersen M. de Koning, De boomsoorten (Arnhem 1945).

< >