Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Jef LAST

betekenis & definitie

(Josephus Carel Franciscus), Nederlands schrijver (’s-Gravenhage 2 Mei 1898), heeft te Leiden Chinese letteren gestudeerd. Hij is in vele landen in allerlei beroepen werkzaam geweest.

Zijn ervaringen verwerkte hij in talrijke reportages en romans. Zijn literaire werk bewijst een grote begaafdheid, maar het draagt ook bijna altijd de sporen van te grote haast en gebrek aan bevattendheid. Het lijdt ook meermalen onder een te sterk geaccentueerde sociaalpolitieke strekking, maar niettemin is juist dit hartstochtelijk sociale medeleven ook de hartslag van zijn werk, dat alles te zamen een omvangrijk en in meer dan één opzicht ook belangrijk oeuvre vormt. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog streed hij aan republikeinse zijde. In 1950 begaf hij zich naar Indonesië. Vertalingen uit het Spaans gaf hij o.a. van wijlen Garcia Lorca. Hij is mederedacteur van het onafhankelijke socialistische weekblad De Vlam.Bibl.: Poëzie: Bakboordslichten (1927); Liedjes op de maat van de rottan (1928); De wind speelt op het galgetouw (1929); Kameraden (1930); Verleden Tijd (1932); Twee werelden (1933); De bevrijde Eros (1936); Oog in oog (1946). Proza: Branding (1930); Marianne (1930); Liefde in de portieken (1932); Partij remise (933) ï Het stalen fundament (1933); Zuiderzee (1934); Voor de mast (1934); Een flirt met den duivel (1936); Een huis zonder vensters (1936); De Spaanse tragedie (1939); De Vliegende Hollander (1939); Kinderen van de middernachtzon (1940); „Onvoldoende” voor liefde (1940); Tan Kho Tan (1941); Elfstedentocht (1941); Leeghwater maalt de meren leeg (1942); Gedachten onder water (1946); Het eerste schip op de Newa (1946); De vingers van de linkerhand (1947); Schuim op de kust (1951); De rode en de witte lotus (1951).

< >