Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jean charles NABER

betekenis & definitie

Nederlands rechtsgeleerde (Haarlem n Mrt 1858 - Utrecht 14 Febr. 1950), broeder van Johanna. was van 1885-1927 hoogleraar in het Romeinse recht te Utrecht. Tot 1911 placht hij zijn colleges in het Latijn te geven.

Zijn eveneens in die taal geschreven, ongemeen geleerde en vaak hoogst originele opstellen over Romeins recht, papyrologie en middeleeuwse rechtsgeschiedenis zijn mede om deze reden zelfs voor vakgenoten moeilijk toegankelijk, maar verschaften hem in het buitenland een grote naam. Dezelfde uitgebreide kennis en onafhankelijkheid van oordeel kenmerkten zijn tijdschriftartikelen over hedendaags recht in het door hem van 1912-1915 (7de-10de jg) geredigeerde Weekblad voor het Notariaat.Bibl.: De staatkunde van Johan de Witt, dissertatie Amsterdam (1882); Calvinist of Libertijns, 1572-1631 ? (1884); De vormende kracht v. h. Rom. recht (inaug. oratie) (1885); Beginselen van grondboekwetgeving (1892); De iure et consuetudine (dies-rede, 1923). Vgl. J. C. Naberi opusculorum index discipulorum iussu factus (niet in de handel, 1925).

Lit.: J. G. van Oven, in Ned. Jur. Blad 1948, blz. 176, en 1950, blz. 161 v., en in T. v. Rechtsgesch., dl XVIII (1950), blz. 130 v.; L. J.

Hymans v. d. Bergh, In memoriam J. C. N., in: Jaarb. d. Rijksuniv. te Utrecht (1949/ 50).

< >