Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Janus LERNUTIUS

betekenis & definitie

of Jan Leernout, neoLatijns dichter (Brugge 15 Nov. 1545 - 29 Sept. 1619), studeerde te Gent en te Antwerpen en later te Leuven. Omstreeks 1565 vertrok hij naar Parijs, waar hij zich op de Latijnse poëzie, vooral op het liefdedicht, toelegde.

Verder verbleef hij nog te Besançon, te Dole, en van 1572 tot 1574 in Italië. Daarna vestigde hij zich te Brugge, waar hij verschillende ereambten bekleedde. Hij was zeer bevriend met Justus Lipsius en Janus Dousa. Zijn eerste bundel Canmina (1579), maakte zo’n opgang dat keizer Rudolf II hem in 1581 in de adelstand verhief. In deze jaren dichtte Lernutius ook een reeks Basia (Kusjes), naar het model van Janus Secundus. In Sept. 1587 werd hij, tijdens een reis, gevangen genomen door soldaten van het Engelse garnizoen te Oostende; hij bleef tot 1592 in Engeland opgesloten. Het duurde verscheidene jaren voor hij zich daarna weer met de dichtkunst inliet; zij had nu een veel ernstiger karakter en handelde over historische en religieuze onderwerpen.Bibl. : Carmina (Antwerpen 1579); Encomiastica ordinibus Flandriae universim et singillatim consecrata (Brugge 1604); Epinicia nohori et virtuti ducis Ambros. Spinulae dicata (Antwerpen 1607); Epicedia sive funus Lipsianum (Antwerpen 1607); Idyllia Filio Dei et magnae Matri Virgini sacra (Leuven 1612); Initia, Basia, Ocelli et alia poëmata (’s-Gravenhage 1614) ; posthuum verscheen het prozawerk: De natura et cultu Karoli I, Comitis Flandri (Brugge 1621).

Lit.: Biogr. nat. d. Belg. XI 631-638 (L. Roersch); Ellinger, Gesch. d. neulat. Lyrik i. d. Niederl. (1933), 230-239; E. Feys, Biogr. brugeoise, in: Annales Soc. Emulât. Bruges 4e S., IX (1886), 281; G. J o os, J. L. en Secundus, in: Wetensch. Tijdingen 5 (1940), 163; A. Roersch. Une lettre autographe inédite de T- L., in: Rev. belge philol. et hist. 21 (1942), 150.

< >