zeer oude god der Romeinen, wiens betekenis hun zelf onbekend was, gold als god van het begin en werd daarom bij alle godsdienstige plechtigheden het eerst aangeroepen, terwijl ook zijn priester, de rex sacrorum, in de hiërarchie de eerste plaats bekleedde. De eerste dag van elke maand (Kalendae) was hem heilig, evenzo de eerste maand (Januarius).
Hij was beschermer van alle doorgangen (iani), later ook van deuren (ianuae). In het bijzonder was hem een doorgang (boog) op het Forum gewijd, de Ianus geminus of Januspoort, eigenlijk twee poorten, door zijwanden met elkaar verbonden, later voorzien van een beeld van Janus met naar twee kanten kijkend hoofd. Door deze poort ging het leger ten strijde en keerde het terug. Was zij gesloten, dan betekende dit, dat er vrede heerste (zo onder Augustus enige malen). Op munten (een as als goedkoopste munt) stond de dubbelkop van Janus. Hij heet dubbelhoofdig (bifrons).
Zijn onverklaarbaar wezen wekte lust tot onderzoek bij geleerden en beschrijving bij dichters (het aardigst Ovidius, Fasti, VI, IOI vlgg.): hij heet echtgenoot van Garna, godin van de deurspil, en wordt, verbonden met de berg Janiculus bij Rome, beschouwd als een der oudste heersers over Latium. Hij zou ook (in verbinding met Saturnus of evenals deze) schepper zijn van landbouw, handel en beschaving. Latere bespiegeling zag in hem ook het begin der wereld, de Chaos, of ook het hemelgewelf, of de eeuwigheid, of de lucht. Ook de alziendheid der zon wordt wel in hem belichaamd, terwijl hij ook wegens zijn attributen, staf en sleutel, bewaker van de toegang tot de hemel heet (clusius patulcius = sluiter en opener). Door moderne geleerden wordt de dubbele poort van Janus verklaard uit het feit, dat elke port naar twee kanten kijkt; ook de dubbeloofdigheid van Janus wordt hieruit verklaard. Men hoort wel de mening verkondigen, dat zij ontstaan zou zijn uit twee doorgangen, elk aan de ingang van een nederzetting, en wel één op de berg Palatinus, één op de Quirinalis.Deze doorgang diende dan, als dikwijls bij primitieve volken, tot reiniging van al het vreemde, dat er binnenkwam. Bij de samenvoeging der twee nederzettingen zijn dan de beide poorten tot één gemaakt, die gesteld werd op de vlakte in het midden: het Forum. De, in de doorgang gedachte, reinigende macht is later tot god geworden en naar de doorgang Janus genoemd. De dubbele kop staat dan met de dubbele doorgang in verbinding.
PROF. DR D. COHEN
Lit.: G. Wissowa, Rel. u. Kult, der Römer I (1912), blz. 103113; S. B. Platner & T. Ashby, Topograph.
Dict. of Anc. Rome (1929), blz. 275-281; W. H. Roscher, Ausf. Lex. d. gr. u. röm. Mythologie II, 1 (I890-94), kol. 15-55; L.
M. de Padiérniga, Naturaleza de Jano segun los Fastos de Ovidio (Merida 1942), blz. 66-97; R. Karutz, Das Rätsel des Janus (Basel 1927).