Duits toneelschrijver (± 1543 - Neurenberg 26 Mrt 1605), was een tijdgenoot van Hans Sachs, doch jonger dan deze en naast hem de vruchtbaarste Duitse toneeldichter van die dagen. Van zijn levensomstandigheden is weinig bekend.
Men meent te weten, dat hij aanvankelijk een ijzerwinkel had te Neurenberg en later de naam en het wapen aannam van het aanzienlijk geslacht Ayrer. Vervolgens begaf hij zich naar Bamberg, waar hij wegens zijn rechtskennis een belangrijke betrekking bekleedde. Als een ijverig volgeling van Luther gaf hij echter aan Neurenberg de voorkeur; hij verwierf er in 1593 het burgerrecht en het ambt van notaris en procureur.Van zijn toneelspelen zijn reeds bij zijn leven enkele verschenen, maar eerst na zijn dood gaven in 1618 zijn erfgenamen er een verzameling van uit onder de titel: Opus Theatricum. Deze bevatte 30 toneel- en treurspelen en 37 vastenavondspelen. Daarbij werd een tweede deel toegezegd met 40 toneel- en treurspelen, dat echter achterwege is gebleven. Ayrer ontleende zijn stof aan de oude en middeleeuwse geschiedenis, aan sagen en legenden. Hij liet het geestelijk toneelspel, tevoren in zwang, geheel en al varen en wijdde zijn belangstelling aan het volk. Zijn stukken gelijken op die van Hans Sachs, maar evenaren ze niet in levendigheid en naïveteit; zij staan onder de invloed van de Engelse toneelspelerstroepen (Englische Komödianten), die in zijn tijd veelvuldig in Duitsland optraden. Het liefst behandelt hij in zijn treurspelen de gruwelijkste gebeurtenissen.
Zijn stukken onderscheiden zich door een krachtige, kernachtige taal. Een uitgave van zijn toneelwerken is door A. v. Keiler (1865) verzorgd.
Lit.: Wodick, Jakob Ayrers Dramen (1912).