Nederlands natuurhistoricus (Maastricht 25 Juli 1865 - Overveen 8 Jan. 1945), was onderwijzer te Amsterdam tot 1890, daarna hoofd van een school te Texel, later te Amsterdam en van 1902-1903 leraar aan de Kweekschool voor Onderwijzers te Amsterdam en aan het Kennemer-lyceum te Bloemendaal tot 1930, toen hij werd gepensionneerd. In 1922 volgde zijn promotie aan de universiteit van Amsterdam tot doctor honoris causa in de planten dierkunde.
Door de oprichting van de Ned. Natuurhistorische Vereeniging met E. Heimans en J. Jaspers samen en van het tijdschrift De Levende Natuur in 1896, zomede door zijn vele boeken en zijn wekelijkse artikelen o.a. in De Groene Amsterdammer (1914 -1934) heeft hij grote invloed uitgeoefend op de popularisatie van de plant- en dierkunde in Nederland. Van 1905 af was hij secretaris en ook een bezielende kracht van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. Ook van de Nederlandse Ver. tot Bescherming van Vogels was hij de promotor. In 1925 werd hem Thijsse’s Hof in Bloemendaal aangeboden, waarin hij de in het wild levende planten kon bijeenbrengen.Bibl.: met E. Heimans: Van Vlinders, Bloemen en Vogels (1894); In Sloot en Plas (1895); Door het Rietland (1897); In de Duinen (1898); Hei en Dennen (1899); In het Bosch (1902); Geïllustreerde Flora van Nederland (1899; vele malen herdr.); Het Wandelboekje (1900 enz.). Verder: Het Vogeljaar (1903; vele herdrukken); Omgang met planten (1909); Het Vogelboekje (1910; enz.); Verkade’s albums (1906-1938); Het intieme Leven der Vogels (1906); Van Muggen en malaria (1924); Een jaar in Thijsse’s Hof (1940); Onze Duinen (1943); Een tweede jaar in Thijsse’s Hof (1945); Natuurbescherming en landschapsverzorging in Nederland (1946).
Lit.: Thijsse-Gedenkboek (Levende Natuur, 25 Juli 1935); R. Tolman, Dr. J. P. Th., een groot Nederlander (Utrecht 1940); J. Heimans, In Memoriam (Vakbl. voor Biologen 26, 1946, p.i); J. Verwey, Necrologie (Ardea 34, 1946, p. 271); J. P. Th., De levende natuur (bloemlezing 1947); H. Warren, In Memoriam J. P. Th. (s-Gravenhage 1947, gedicht).