Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Jacob maarten van bemmelen

betekenis & definitie

Nederlands scheikundige (Almelo 3 Nov. 1830 - Leiden 13 Mrt 1911), promoveerde in 1854 te Leiden tot doctor in de wis- en natuurkunde. Na van 1852-1864 assistent en leraar aan de landbouwschool en van 1864-1869 directeur van de H.B.S. te Groningen, van 1869-1874 van die te Arnhem geweest te zijn, werd hij in 1874 tot hoogleraar in de anorganische chemie aan de Leidse Universiteit benoemd, welke functie hij tot 1901 vervulde.

Van Bemmelen heeft vooral verdienste als beoefenaar der landbouwchemie en der eolloïdehemie. Zijn bodemkundige onderzoekingen — vooral over de betekenis van de absorptie bij bodemkundige vraagstukken —- zijn van grote betekenis geweest. Eerst op het einde van zijn leven werd de waarde van zijn arbeid voor de chemie der colloïdale stoffen meer algemeen erkend.Van Bemmelen kan gelden als de grondlegger van de bodemscheikunde in Nederland en tevens van de colloxdchemie.

Bibl.: talrijke verhand, in het Journal für prakt. Chemie, het Ztschr. f. anorg. Chemie in de Archives néerlandai ses, in het Recueil des Travaux d. Ghim. d. Pays-Bas en in de Verhand, der Kon. Ak. van Wet.

Zijn colloïd-chemische onderzoekingen zijn verzameld en opnieuw uitgegeven door W. Ostwald, onder de titel: Die Absorption. Gesammelte Abhandlungen über Kolloïde und Absorption (Dresden 1910).

Lit.: Gedenkboek, aangeboden aan J. M. v. B. (1910).

< >