Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Almelo

betekenis & definitie

gemeente in Overijssel, in 1914 gevormd door vereniging van de gemeenten Stad Almelo en de daaromheen liggende dorpsgemeente Ambt-Almelo, en thans (1946) 39 113 inw. op een oppervlakte van 3878 ha tellend (voor ± 2/3 Protestant en voor ± 1/4 R.K.). Almelo is een kruispunt van spoorwegen naar Zwolle, Deventer, Hengelo en Coevorden.

De stad kreeg door de van 1850-1858 tot stand gekomen Overijsselse kanalen verbinding te water met de IJssel te Deventer, met Zwolle en met Coevorden, terwijl in 1880 het kanaal naar Nordhorn tot stand kwam. Deze kanalen, die slechts schepen tot 150 ton draagvermogen toelaten, voldoen niet meer aan moderne eisen. Daarnaast echter heeft Almelo aansluiting op het Twente-Rijnkanaal (voor schepen van d: 1500 ton). Almelo is een belangrijk centrum voor de textielnijverheid, het kreeg in 1829 de eerste stoomspinnerij van Twente. Men vindt er thans katoenspinnerijen, -weverijen, -blekerijen en -ververijen; weverijen van halflinnens (o.a. damast) en van wollen stoffen, tricotagenijverheid, stoffendrukkerij, confectiebedrijven, chemische ververij en -wasserij, kapokverwerking, fabricage van auto-aanhangwagens, van staaldraadmatrassen, van meubels, van machines, vleeswarenfabrieken, bierbrouwerij. De electrische kracht voor een deel der fabrieken wordt betrokken van „de IJselcentrale” te Zwolle. Het in 1664 gebouwde „Huis te Almelo”, aan de oostzijde van de stad, is het mooie landgoed der graven van Rechteren.Geschiedenis.

In de middeleeuwen, en nog tot 1798, vormde Almelo een heerlijkheid binnen het Oversticht van Utrecht (prov. Overijssel), omvattende in hoofdzaak het grondgebied van de huidige gemeenten Almelo en Vriezenveen. Het eerste met name bekende lid van het geslacht der heren van Almelo (sinds het einde der 13de eeuw heetten zij zo) is Everardus de Almelo, ministeriaal van den bisschop van Utrecht (1157). In de tweede helft der 14de eeuw stierf dit geslacht uit in de mannelijke lijn. Het huwelijk van de erfdochter Bate van Almelo met Evert van Heker van der Eze bracht de heerlijkheid aan de Van Hekerens; in 1457 ging zij over aan de tak Hekeren-Van Rechteren, in wiens bezit (graven van Rechteren-Limpurg) het landgoed Almelo zich nog steeds bevindt. De heer was eigenaar van de grond in de heerlijkheid en de (in 1455 vermelde) marke Almelo. Uit zijn rechtsmacht als grondbezitter is vermoedelijk zijn rechtspraak in civiele zaken afgeleid, op den duur ook (sinds 1627 de iure) zijn hoge rechtspraak. Binnen de heerlijkheid ontwikkelde zich in de tweede helft der 14de eeuw het dorp Almelo tot stad (tussen 1363 en 1374), en in dezelfde tijd (privilegebrief van 1364) ontstond een nederzetting van Friezen in Almelerveen, later Vriezenveen geheten. De heren hadden zekere invloed op het bestuur der stad; niettemin (of liever: daarom) was er voortdurend wrijving over wederzijdse rechten, vooral in de Patriottentijd. Met het van kracht worden van de staatsregeling van 1798 hield de heerlijkheid als publiekrechtelijk lichaam op te bestaan. Verscheidene heerlijke rechten zijn na de Franse tijd weer hersteld; de collatierechten, volgens welke de benoeming van predikanten enz. van den graaf van Rechteren afhing, zijn eerst in 1922 officieel afgeschaft. De drie bestuursdistricten van de heerlijkheid — stad Almelo, landgericht Almelo en schoutambt Vriezenveen — werden van 18111818 samengevat in twee mairies (later gemeenten): Almelo en Vriezenveen. In 1818 echter is, onder invloed van den graaf van Rechteren-Limpurg, de oude indeling hersteld door de splitsing van Almelo in twee gemeenten: Stad-Almelo en het omringende Ambt-Almelo. Sedert 1914 zijn Ambt en Stad weer tot één gemeente verenigd.

Het landstadje Almelo, in de Tachtigjarige Oorlog geteisterd, werd in de tweede helft der 18de eeuw een centrum van linnennijverheid, die in het begin van de 19de eeuw door de katoenindustrie is verdrongen. De eerste stoomspinnerij werd in 1830 opgericht. Vooral sinds de openstelling van het Overijsselsch Kanaal (1855) had de stad deel aan de snelle ontwikkeling van het Twentse industriegebied. Slechte sociale toestanden leidden in 1888 tot een geruchtmakende staking.

DR A. G. JONGKEES

Lit.: G. J. ter Kuile Sr., De opkomst van Almelo en omgeving (Zwolle 1941); G. J. ter Kuile Jr., De heerlijkheid Almelo, 1236-1798 (Tijdschr. v. Rechtsgesch., 1941).

< >