Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Jacob Matthaeus de KEMPENAER

betekenis & definitie

Nederlands staatsman (Amsterdam 6 Juli 1793 Arnhem 12 Febr. 1870),; studeerde rechten te Leiden en vestigde zich als advocaat te Arnhem. In 1831 werd hij rijksadvocaat in Gelderland.

Negen jaar later nam hij als afgevaardigde van Gelderland deel aan de zitting der dubbele Tweede Kamer tot herziening der Grondwet, werd in 1841 lid der Staten van Gelderland, bedankte in 1842 voor het lidmaatschap der Tweede Kamer, doch aanvaardde het in 1844. Hij behoorde tot de negen oppositiemannen, die in Nov. van dat jaar onder leiding van Thorbecke een ontwerp indienden tot herziening van de Grondwet. Toen koning Willem II in 1848 zelf het initiatief nam tot grondwetsherziening, werd De Kempenaer benoemd in de commissie van voorbereiding. Daarna werd hij 21 Nov. 1848 minister van Binnenlandse Zaken in het ministerie Donker Curtius, dat 1 Nov. 1849 moest aftreden, toen het steeds duidelijker werd, dat men Thorbecke in het ministerie wenste. Van 18531860 was hij opnieuw lid der Kamer, nu als gematigd liberaal en weer als tegenstander van Thorbecke. In 1868 werd hij secretaris van een conservatieve kiesvereniging te Arnhem.Lit.: J. Heemskerk Az., in: Levensber. der Mij der Ned. Letterk. 1870.

< >