Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jacob jordaens

betekenis & definitie

Vlaams schilder (Antwerpen 19 Mei 1593 - 18 Oct. 1678), kwam in 1607 in de leer bij Adam van Noort en ontwikkelde zich verder onder de invloed van Rubens. In 1615 werd hij meester in het St Lucas-gild van zijn vaderstad, waar hij zijn gehele leven werkzaam bleef.

Hij ontwikkelde een grote handigheid als schilder van decoratieve behangsels en plafonds en werd in dit opzicht weldra na Rubens de bekendste Vlaamse schilder.Evenals Rubens werkte hij voor het buitenland, o.a. voor Amalia van Solms (1649), die aan Jacob van Campen de leiding opdroeg van de beschildering van de Oranjezaal in het Huis ten Bosch te ’s-Gravenhage, waar Jordaens o.a. de triomf van Frederik Hendrik schilderde (1652). In 1661 leverde hij verscheiden doeken voor het Amsterdamse raadhuis.

Behalve dergelijke stukken schilderde hij ook altaarstukken, o.m. de Kruisiging in St Paulus te Antwerpen (1617), de Aanbidding der Herders te Stockholm (1618), de Marteldood van St Apollonia in de Augustijnenkerk te Antwerpen (1628), de Aanbidding der Koningen te Diksmuide (1644, tijdens Wereldoorlog I vernield). Toen hij in de jaren 1650 overgegaan was tot het Calvinisme, schilderde hij, naast zijn allegorieën, meer en meer voorstellingen uit het dagelijks leven, vooral driekoningen-feesten, drinkgelagen enz. Zijn zeer uitgebreid werk, van ongelijke waarde en niet vrij van herhalingen, neemt een eigenaardige plaats in door zijn kloek en soms plebejisch naturalisme en zijn doorvoede, schitterende kleur. Zijn vroegere werken kenmerken zich door een harde verlichting in de aard van Caravaggio, daarna ontwikkelde hij zich tot een wat lichter koloriet, terwijl zijn compositie nog tamelijk saamgedrongen blijft (de Vruchtbaarheid, in het museum te Brussel, tussen 1625 en 1628 en de H. Martinus aldaar, 1630); eindelijk werd de behandeling van het licht fijner en de compositie ruimer (Oud en Jong, München 1646) om dan weer tot zwaardere effecten over te gaan (Oud en Jong, Berlijn 1658). Zijn tekeningen (waarvan zich o.a. prachtige exemplaren bevinden in het Museum Boymans te Rotterdam) zijn van bewonderenswaardige raakheid.

Hij schilderde ook sommige uitmuntende portretten. Tal van Belgische kerken, vooral te Antwerpen en Brussel, bevatten werken van zijn hand; verder de musea te Antwerpen en te Brussel, terwijl in Nederland (behalve de reeds genoemde werken in het Huis ten Bosch en het Amsterdamse raadhuis) o.a. schilderijen van zijn hand te zien zijn in het Rijksmuseum en de collectie Six te Amsterdam. Vele buitenlandse musea bezitten werken van deze meester.

Lit.: P. Buschmann, J. J. (Brussel 1905); F. Fierens-Gevaert, J. J. (Paris 1905); M. Rooses, J. J. (Amsterdam 1907).

< >