Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jacob Frans Johan HEREMANS

betekenis & definitie

Vlaams schrijver (Antwerpen 28 Jan. 1825 - Gent 13 Mrt 1884), werd in 1854 belast met de cursus in de Nederlandse letterkunde aan de universiteit te Gent; in 1864 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar. Van 1879-1882 was hij liberaal schepen van onderwijs van de stad Gent.

Zeer werkzaam op het gebied van de critiek, was hij medestichter van de tijdschriften Het Taelverbond (1845), Leesmuseum (1856-1859), De Toekomst (1857); in 1874 nam hij de leiding op zich van Het Nederlandsch Museum. Hij mag beschouwd worden als een pionier in Vlaanderen van het universitaire onderwijs in de Germaanse philologie. Zijn literaire critiek echter leed al te dikwijls aan vooringenomenheid en aan een gemis van zuivere kunstzin, zoals blijkt uit zijn berucht geworden meedogenloze aftakeling (in 1863) van Guido Gezelle’s Gedichten, Gezangen en Gebeden.Bibl.: (voorn, werken): Nederduitsche Spraekleer (Gent 1846); Nederduitsche Versificatie (Antwerpen 1853); Nederlandsche Dichterhalle, 2 dln (Gent 1858-1864); Over het wenschelijke van eene eenparige Spelling onzer taal in Noord- en Zuid-Nederland (Gent 1861); Nederlandsche Metriek (Gent 1862); Spelling der Nederduitsche Taal (verslag van de Officiële Commissie, Gent 1864).

Lit.: L. Roersch, Levensschets van J. H. (Annuaire de l’Acad. Royale de Belgique, Bruxelles 1886); P. Fredericq, Univ. de Gand, Liber Memorialis I (Gand 1913).

< >