Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Jacob Friedrich FRIES

betekenis & definitie

Duits wijsgeer, hoogleraar te Jena (Barby 23 Aug. 1773 - Jena 10 Aug. 1843), trachtte de leer van Kant met empiristische overwegingen te verenigen: volgens hem wordt het apriori in de inwendige ervaring ontdekt, hoewel zijn geldigheid niet daaruit stamt. Dit standpunt is later door L.

Nelson en de zgn. Nieuw-Friesse school, die ook van invloed is geweest op de Nederlandse denker G. Heymans, weer opgenomen.Bibl.: Wissen, Glaube und Ahndung (1805); Neue Kritik der Vernunft (1807); Handbuch der praktischen Philosophie (1818-1832) en andere geschriften.

Lit.: Th. Elsenhans, Fries und Kant (1906); M. Hasseblatt, J. F.

F. (1922); E. Gaede, Die Religionsphilosophie von J. F. F. und A.

Görland (1935).

< >