Engels beeldhouwer en schilder (geb. New York 10 Nov. 1880), zoon van Russisch-Poolse ouders, ontving zijn opleiding aan de school van de Art Students’ League in New York en van 1902 af aan de Ecole des Beaux Arts Parijs.
Hier onderging hij de invloed van het oude Egypte enerzijds en van Rodin anderzijds. In 1905 vestigde hij zich te Londen. In 1908 kreeg hij de opdracht 18 grote figuren te maken voor de gevel van het gebouw van de British Medical Association in het Strand, Londen. Dit werk wekte felle verontwaardiging bij het religieusen conservatief-getinte deel van de bevolking, doch werd verdedigd door „The Times”. In deze eerste periode van experimenteren met abstracte sculptuur vervaardigde hij ook de Sphinx voor het gedenkteken voor Oscar Wilde op Père-Lachaise te Parijs (1909, geplaatst 1912), een marmeren Venus en de levensgrote bronzen Christus (1920). Deze, en later volgende meestal meer dan levensgrote in marmer of albast gehakte beelden vertegenwoordigen elk een idee of een symbool en moeten dan ook niet worden beschouwd als de vormgeving van een uiterlijke gelijkenis, doch als een massa, waarvan de lijnen en vormen een eigen, abstracte betekenis hebben. Deze abstracte ideeën-sculptuur vertegenwoordigt één zijde van Epstein’s oeuvre; de bronzen portretten de andere. Van 1907 af portretteert hij met groot succes tal van belangrijke persoonlijkheden als Joseph Conrad (1924); Sybil Thorndike (1925); Lord Beaverbrook (1933); Ramsay MacDonald (1934); Haile Selassie; J. B. Priestley; G. B. Shaw (I934) J Yehudi Menuhin; Lord Wavell. Zijn portretten kenmerken zich door een fijn modelé en bij de mannen door de concentratie op de psychologie, terwijl bij een vrouwelijk onderwerp de aandacht van de beschouwer het eerst door het sterk emotionele in mond en ogen wordt geboeid. Epstein’s portretkunst ligt de Engelsman beter dan zijn abstracte voorstellingen, waarvan wij uit de latere jaren nog noemen: de groep Madonna met Kind, brons (1927); Dag en Nacht, in het hoofdgebouw van de ondergrondse spoorweg; de marmeren Genesis (1931); Adam (1939); Jacob en de Engel, albast (1942).Epstein heeft geregeld beeldhouwwerken en schilderijen geëxposeerd. In zijn bloemstukken weet hij met waterverf een uitdrukkingskracht te bereiken, die men gewoonlijk alleen op olieverfschilderijen aantreft. In 1933 exposeerde hij een 50-tal werken, die alle Epping Forest tot onderwerp hadden. Bij Baudelaire’s „Fleurs du Mal” maakte hij 60 tekeningen.
AR. SCHIPPERS
Bibl.: The sculptor speaks (London 1931); Let there be sculpture (1940).
Lit.: Bernard van Dieren, Epstein (1920); H. Wellington, E., in: British Gontemporary Artistsseries (London 1925); Stanley Gasson, Some modern sculptors (London 1928); Vgl. The Studio, vol. 115, p. 114 en 299; vol. 56, p. 149; vol. 109, p. 272, 273; vol. 110, p. 217.