Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Jacob alting

betekenis & definitie

Nederlands theoloog, zoon van den voorgaande (Heidelberg 27 Sept. 1618 Groningen 20 Aug. i67g), studeerde te Emden Hebreeuws onder rabbi Gumpert ben Abraham, theologie te Groningen, Utrecht, Leiden en oriëntalia in Engeland onder Pocock en Prideaux. Hij volgde in 1643 te Groningen Gomarus als hoogleraar der Oosterse talen (Maresius voor de theologie) op.

Voortreffelijk oriëntalist, ook goed theoloog, gematigd in zijn denkwijze en antischolastisch, was hij in doorlopende strijd met zijn feilen collega Maresius. Hij doceerde afzonderlijk over catechese, waardoor hij o.a. Balthasar Bekker won, die in 1687 te Amsterdam zijn Opera omnia I, voorafgegaan door Altingii vita, bezorgde. Bekend zijn o.m. zijn Fundamentapunctationis linguae sanctae sive grammatica Hebraea, 1654, 6de druk 1706; Compendium grammaticas Chaldaeo-Syriacae, 1667.Lit.: P. H. Roessingh, J. Alting, een bybelsch godgeleerde uit het midden der XVIIde eeuw (Groningen 1864).

< >