Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jaarbeurs

betekenis & definitie

is de aanduiding voor een één- of tweemaal per jaar gehouden markt voor industriële producten, waarbij het accent voor producenten èn voor afnemers valt op het verkrijgen van een inzicht in de algemene marktsituatie en waarbij het afsluiten van transacties en de prijsvorming minder op de voorgrond treden dan zulks bij de andere concrete marktvormen (z handel) het geval is.

De aanbieders (standhouders) zijn producenten en groothandelaren, die specimina van hun artikelen ten toon stellen en daarmede aan de bezoekers (producenten, groot- en detailhandelaren, consumenten) de gewenste oriëntering verschaffen.

In buitenlandse benamingen als „Mustermesse” en „Sample fair” komt het typische karakter van de jaarbeurs duidelijk tot uitdrukking.

ONTWIKKELING VAN HET JAARBEURSWEZEN

De moderne jaarbeurs kan worden gezien als een uitvloeisel van de eeuwenoude jaarmarkten te Leipzig en te Niznji-Novgorod en als een voortzetting van de industriële wereldtentoonstellingen uit de vorige eeuw (Londen 1851, Parijs 1855, Amsterdam 1883). Speciaal in Leipzig voltrok zich een langzame ontwikkeling van concrete markt (pelswaren, leder) tot Mustermesse.

De geschiedenis van de overige Europese jaarbeurzen gaat niet verder terug dan tot Wereldoorlog I. De Londense jaarbeurs begon in 1915, Lyon in 1916, Utrecht in 1917, Brussel in 1920; de beurs te Parijs werd sterk vergroot in de jaren 1915, 1916 en 1917.

De Foire de Lyon was de eerste in groepen georganiseerde, voor alle bedrijfstakken openstaande algemene jaarbeurs.

Zowel uit de oprichtingsjaren der genoemde beurzen als uit de grote vlucht, die deze instellingen na Wereldoorlog II hebben genomen, mag worden afgeleid, dat de jaarbeurzen vooral van betekenis zijn in tijden, waarin belangrijke structuurwijzigingen in het economische leven optreden. De behoefte aan oriëntering is dan het grootst.

De Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht wordt georganiseerd door de in 1916 te Utrecht opgerichte „Vereeniging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland”. De eerste Jaarbeurs werd gehouden in het voorjaar van 1917. Tot 1921 werd de Utrechtse Jaarbeurs eenmaal per jaar georganiseerd. In 1921 werd besloten in den vervolge èn in het voorjaar èn in het najaar een jaarbeurs te houden; in dit jaar werd ook aan buitenlandse fabrikanten toegestaan hun artikelen voortaan te Utrecht aan te bieden. Namen in 1917 reeds 690 firma’s aan de Jaarbeurs deel, in het voorjaar van 1950 bedroeg haar aantal bijna 4000. Geleidelijk is het internationale karakter sterker op de voorgrond getreden. Ongeveer 60 pct der deelnemende firma’s biedt thans in haar assortiment buitenlandse artikelen aan.

De landen, die op de Utrechtse Jaarbeurs het sterkst zijn vertegenwoordigd, zijn: Duitsland, Engeland, de V.S., België en Luxemburg, en Frankrijk.

De ter beurze geëxposeerde artikelen zijn ondergebracht in 24 artikelgroepen; daarnaast bestaan de nevengroepen Voorlichtingsdiensten en Bankinstellingen.

De groepen textiel en bouwmaterialen nemen alleen deel aan de Voorjaarsbeurs; de agrarische afdeling, medische afdeling en de meubelgroep alleen aan de Najaarsbeurs.

Aanvankelijk had de Utrechtse Jaarbeurs, die in 1931 ter gelegenheid van de 25ste beurs het praedicaat „Koninklijke” ontving, voornamelijk een industrieel en commercieel karakter. In 1936 werd aan de Najaarsbeurs een omvangrijke agrarische afdeling verbonden, die sindsdien is gegroeid tot één van de belangrijkste manifestaties op agrarisch gebied.

PROF. DR F. L. VAN MUISWINKEL

Lit.: J. A. Coltof, De functie van de Jaarbeurs in Nederlands economisch herstel, E.S.B. (9 Apr. 1947); J. F. Haccoü, Handel en Marktwezen in Goederen II (1948); Joseph Kulischer, Fairs, in Encyclopaedia of the Social Sciences (1948); F. L. van Muiswinkel, De Jaarbeurs als markt voor industriële producten, E.S.B. (16 Apr. 1947); Verslagen van de Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs.

In BELGIË worden thans ieder jaar drie internationale jaarbeurzen gehouden, nl. te Brussel, Gent en Luik.

De Internationale Jaarbeurs van Brussel, georganiseerd met de medewerking van de Belgische regering, is een officiële instelling van algemeen nut, opgericht als vereniging zonder winstbejag. Zij verenigt al de kenmerken van de grote technische markten op monsters en wordt telkenjare gehouden van de tweede Zaterdag na Pasen tot de derde daaropvolgende Zondag. De eerste jaarbeurs, gehouden in 1920, telde 1 602 deelnemers. In 1950 bedroeg het aantal deelnemers 4180, afkomstig uit 34 landen. De ter beurze tentoongestelde artikelen zijn ondergebracht in 32 nijverheidsgroepen. De Internationale Jaarbeurs van Brussel is lid van de Vereniging der Internationale Jaarbeurzen.

Te Gent werd in 1946 voor de eerste maal de Internationale Jaarbeurs der Vlaanderen ingericht, op initiatief van de Federatie der Handelaars van Gent. In 1947 werd zij omgezet in een vereniging zonder winstbejag, waarvan de statuten verschenen in het Staatsblad van 1 Mrt 1947. Zij wordt steeds in de herfst gehouden, hetgeen haar de titel „België’s Najaarsbeurs” verschafte. Ieder jaar wordt de aandacht gevestigd op een bepaald aspect van de Belgische economie. Ter gelegenheid van haar vijfde verjaardag werd de Internationale Jaarbeurs der Vlaanderen opgenomen als lid door de Vereniging der Internationale Jaarbeurzen.

De Internationale Jaarbeurs van Luik werd voor de eerste maal gehouden in het voorjaar van 1949. Zij werd opgericht als samenwerkende vennootschap en is beperkt tot de productiemiddelen en producten van de metaalnijverheid, de metaalverwerkende en mechanische nijverheid, tot de uitrusting van mijnen en groeven en de industriële toepassingen van electriciteit. Zij wordt soms ook Internationale Jaarbeurs der Metaalnijverheid genoemd.

In 1949 werd te Antwerpen van 23 Sept. tot 9 Oct. voor de eerste maal een Benelux-Jaarbeurs ingericht door het Nationaal Benelux-Comité. De Benelux-Jaarbeurs, die ieder jaar te Antwerpen zal georganiseerd worden, heeft geen internationaal karakter; zij groepeert alleen producten, afkomstig uit de drie Beneluxlanden of uit hun koloniën.