Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Izegem

betekenis & definitie

is een stad in West-Vlaanderen, aan de Mandei en het kanaal Roeselare-Leie, op zandige bodem (1429 ha), geschikt voor landbouw. Er is vooral textielnijverheid, hout-, meubel-, borstel-, schoen- en voedingsindustrie.

Inw. (1949): 16 790. Ca 690 predikte de H. Hilonius hier het Christendom. Het hof van Izegem hoorde onder de kastelenij Kortrijk, roede van Menen. In de 13de eeuw kende de stad haar grootste bloei. Er was een kasteel, een halle, wolindustrie.

In 1582 werd de heerlijkheid tot graafschap verheven, in 1648 tot prinsdom. De stad had erg te lijden van de godsdiensttroebelen in de 16de, en van de Hollandse, Franse en Spaanse troepen in de 17de eeuw. Er is één Neogothische kerk (1855) met een beiaard en een kasteel het Blauwe Huis in i8de-eeuwse stijl.Lit.: G. Tanghe, Parochieboek van I. (Brugge 1862-’63); idem, Geschiedenis van I (3 dln, Roeselare 1852).

< >