(1) in de Griekse sage stamvader der Ioniërs (en als zodanig broeder van „Achaios”), zoon van Xouthos en Kreousa, de dochter van koning Erechtheus van Athene. In de gelijknamige tragedie van Euripides heet hij zoon van Apollo.
Uit vrees legde zijn moeder het kind te vondeling. Hermes bracht het op bevel van Apollo naar Delphi. Kreousa huwde met Xouthos, doch het huwelijk bleef zonder kinderen. Toen zij nu het orakel te Delphi daarover raadpleegden, kwam Ion hen tegemoet en werd door Apollo’s beschikking door hen als zoon aangenomen. Kreousa, argwanend dat hij een kind was van Xouthos, wilde hem doden. Doch een priester verkondigde haar wie Ion was, dat zijn zoons hun naam zouden geven aan de 4 Ionische stammen, en hijzelf (van goddelijke afkomst) stamvaderder Ioniërs zou zijn.(2) uit Chios, veelzijdig Grieks auteur (ca 490-422 v. Chr.), van wie slechts fragmenten bewaard zijn. Hij leefde te Athene en was behalve tragicus ook lyricus, filosoof en schrijver van reismemoires, die door latere auteurs veel gebruikt zijn.
Lit.: A. v. Blumenthal, Ion v. Chios (1939); F. Jacoby,in: Classical Quarterly XLI (1947), blz. 1 vlgg.