is in het algemeen de benaming voor een ambtenaar, belast met het beheer van huishoudelijke aangelegenheden. In Nederland behoren tot de hofhouding van H.M. de Koningin intendanten, die de zorg hebben voor de paleizen en de inboedel daarvan.
Officieren bij de intendance dragen de titel intendant.Historisch belangrijk zijn de intendanten, die in Frankrijk in de 17de en 18de eeuw het feitelijk bestuur voerden over de provincies. Hun officiële titel luidde Intendant de justice, police et finances, commissaire départi en la généralité de X pour l’exécution des ordres du roi. Eigenlijk waren zij commissarissen van de Raad van State, met vérstrekkende rechterlijke-, bestuurlijke en financiële bevoegdheden, afgevaardigd naar de generaliteiten (financiële districten), waarmee hun ressorten in beginsel samenvielen. Gerecruteerd uit de maîtres des requêtes de l'Hôtel du roi, rapporteurs bij de Raad van State, bleven zij ook als intendanten rechtstreeks aan deze Raad ondergeschikt. Hun taak was de Raad van advies te dienen en de bevelen des konings uit te voeren, wat hun niet belette ook op eigen initiatief maatregelen te nemen. Aanvankelijk kwamen zij voortdurend in botsing met de plaatselijke autoriteiten, maar in de 18de eeuw waren zij, hoewel als werktuigen van het „despotisme” niet steeds populair, de algemeen aanvaarde effectieve bestuurders der „provinciën”, die soms uitstekend werk hebben verricht (z Turgot).
De provinciale intendanten zijn nooit formeel ingesteld, maar geleidelijk gegroeid uit de gevolmachtigde koninklijke commissarissen die, al dan niet met de titel (sur) intendant, in de tweede helft der 16de eeuw herhaaldelijk met bijzondere opdrachten werden uitgezonden, inz. uit hen die tijdens de Godsdienstoorlogen voor geruime tijd werden toegevoegd aan de gouverneurs om deze in de uitoefening van hun militaire en civiele taken bij te staan en te controleren. Onder Hendrik IV (1589-1610) verschijnen intendanten die een generaliteit tot ressort hebben en langdurig in functie blijven; onder Lodewijk XIII (1610-1643) komen zij meer regelmatig voor en zijn hun bevoegdheden uitgebreid; onder Lodewijk XIV (1643-1715) heeft het instituut volle wasdom bereikt. De intendanten werden 22 Dec. 1789 afgeschaft, doch hun functie werd overgenomen door de commissarissen en „nationale procuratoren” der Revolutie en leeft nog voort, op beperkter schaal, in die der huidige prefecten.
Lit.: G. Hanotaux, Origines de l’institution des intendants des provinces (1883; herdr. in Sur les chemins de l’Histoire II, 1924); P. Ardascheff, Les intendants de province sous Louis XVI (1909) ; P. Viollet, Hist. des institutions polit, et admin. de la France: Le roi et ses ministres (1912); G. Pagès, La monarchie d’ancien régime en France (1928); F. Olivier-Martin, Hist. du droit français (1948).