Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Integriteit

betekenis & definitie

(volkenrecht). Territoriale integriteit is de onschendbaarheid van het grondgebied van de souvereine staat, als gevolg van zijn onaantastbaarheid.

Iedere souvereine staat heeft het volste recht te vorderen, dat vreemde staten zich zorgvuldig onthouden van elke poging tot uitoefening van enig gezag op zijn gebied, hetzij justitieel, militair of administratief, kortom tot verkorting van zijn souvereine rechten en zijn onafhankelijkheid. Door garantieverdragen kan de integriteit van een staat worden gewaarborgd. De garantie van voortdurende neutraliteit sluit de onafhankelijkheid en de integriteit van het grondgebied in; aldus bijv. bij de verklaring van Parijs van 20 Nov. 1815 ten aanzien van Zwitserland, bij de verdragen van Londen van 15 Nov. 1831 en 19 Apr. 1839 ten aanzien van België, bij het verdrag van Londen van 11 Mei 1867 ten aanzien van Luxemburg en bij het verdrag van Lateranen van 11 Febr. 1929 ten aanzien van de Heilige Stoel. In art. 10 van het Volkenbondsverdrag was bepaald, dat de leden van de Bond zich verbonden de territoriale integriteit en de bestaande politieke onafhankelijkheid van alle leden van de Bond te eerbiedigen en te handhaven tegen elke buitenlandse aanval. Volgens punt 4 van art. 2 van het Handvest van de Verenigde Naties zullen de leden in hun internationale betrekkingen zich onthouden van bedreiging met of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van enige staat. MR L. V. LEDEBOER.