Westduitse stad in Opper-Beieren met (1950) 44 150 inw. en 2865 buitenlanders (1939: 31 370, 1945: 35860 inw.), van wie 79 pct R.K., 18 pct evang. en 3 pct andersdenkenden, is gelegen aan de Donau bij de monding van de Schutter en aan de spoorlijnen München Neurenberg, en Regensburg - Augsburg. In de Altstadt, met middeleeuwse ommuring ligt de Liebfrauenmünster (1425 - ca 1500), welke tot de meest indrukwekkende Laatgothische hallenkerken in Beieren behoort; de in 1275 begonnen en in de Barok verbouwde Minorietenkerk bevat een groot aantal praalgraven.
Verder moet de in 1739 waarschijnlijk door J. M. Fischer gebouwde Franziskanerkirche worden genoemd met rijke versieringen door J. B. Zimmermann. Een typisch voorbeeld van het Beiers Rococo zijn de fresco’s door de gebroeders Asam (1732-36) in de Bürgersaal S.
Maria Victoria. Belangrijke resten van de oude vestingwerken (15de - 16de eeuw) zijn bewaard gebleven. Er is o.m. machinebouw-, hout-, leder-, textiel- en bekledingsindustrie.GESCHIEDENIS
Gesticht in 806, kreeg Ingolstadt in 1250 stadsrechten en werd zij in 1392 de residentie der hertogen van Beieren-Ingolstadt. Na het uitsterven van dit geslacht verviel Ingolstadt aan de hertogen van Landshut en München. In 1472 stichtte Lodewijk de Rijke van Landshut er een hogeschool en in 1539 werd de stad van vestingwerken voorzien. In 1549 belastten zich de Jezuieten met het theologisch onderwijs aan de universiteit. De hogeschool werd in 1800 naar Landshut en van hier in 1826 naar München overgebracht. In 1827 liet koning Lodewijk I de vestingwerken, die door de Fransen verwoest waren, herstellen.
Na 1872 bouwde men een uitgebreider vestinggordel met grote forten, die tot 1918 dienst deden. In Wereldoorlog II werd Ingolstadt voor 30 pct beschadigd.
Lit.: J. B. Götz, Kurze Gesch. der Stadt I. (1921); H. Wirtz, Führer durch I. (1926); G. Dehio, Handbuch der deutschen Kunstdenkmaler, dl II (1925), blz. 225-228; H. Schmidt, I., Deutsche Kunstführer 14 (1928); R. Fuchs, Die Befestigung I.’s bis zum 30-jahrigen Krieg (1939).