is de naam van een Indogermaans volk, dat zich ten O. van de Kelten tussen Oder en Donau had ontwikkeld en waarschijnlijk meer een politieke dan een ethnische eenheid was. Zij hebben in de archaeologie hun sporen nagelaten in het aardewerk van het Lausitztype.
Langzaam schijnen zij door de Kelten naar het O. te zijn verdrongen en leren dan onder de invloed der Z.O.-Europese cultuur de bewerking van het ijzer kennen; de Hallstatt-cultuur is door hen geschapen en door de Kelten overgenomen en verder ontwikkeld; het Germaanse woord ijzer komt via het Keltisch uit het Illyrisch. De Keltische expansie splijt dan de Illyriërs in twee delen; het zuidelijkste stuk wordt naar de Balkan gedrongen, waar zij dan in conflict komen met de Grieken ; men neemt ook aan dat de Veneti en Messapii in Italië Illyrische stammen geweest zijn. In de 2de eeuw v. Chr. wordt hun poging om zich tegen de opdringende Romeinse macht te verzetten, gebroken; bij die gelegenheid horen wij van een koningin, wier naam Teuta er ook op wijst, dat dit volk nauw met Italiërs, Kelten en Germanen verwant moet zijn geweest. Na de overwinning van de Romeinen wordt Illyrië een deel van het imperium, dat later alle lotgevallen van het Oostromeinse rijk delen moest. De huidige bewoners van Albanië zijn afstammelingen van de Illyriërs, die hier trouwens met Thraciërs en andere stammen vermengd waren; de Albanese taal beschouwt men als een voortzetting van het Illyrisch (z Albanië, taal en letterkunde).Lit.: H. Krähe, Die alten balkanillyr. geogr. Namen (1925); Lexikon altillyr. Personennamen (1929); G. Schuckhardt, Die Urillyrier u. ihre Indogermanisierung (1937); J. Pokorny, Zur Urgeschichte der Kelten u.
I. (1938); W. Borgeaud, Les Illyriens en Grèce et en Italië (Genève 1943).