(of Hoeé, inlandse naam: Thaea-Thien of Thoua-Thien) is de hoofdstad van het vroegere keizerrijk Annam in Achter-Indië, dat daarna als protectoraat deel uitmaakte van Frans IndoChina en thans als Centraal-Vietnam een onderdeel is van de Franse Unie. De ca 17 000 inw. tellende stad ligt op 12 km van de kust en is door spoor- en autowegen met Hanoi en Saigon verbonden.
De stad is door Franse ingenieurs versterkt en heeft grote magazijnen, arsenalen en scheepswerven aan een door de stad gelegd kanaal gelegen. In Thouanan, de haven van Hué, zijn marinescheepswerven. Een stoombootdienst op de alleen voor kleine schepen bevaarbare Song-Huong-Giang onderhoudt de verbinding met deze stad, die aan de monding van de rivier gelegen is, alsmede met de 96 km verder naar het Z.O. liggende belangrijke haven- en handelsstad Tourane. De keizer (of koning) bewoont een ruim en versterkt paleis, terwijl vele woningen van bamboe vervaardigd zijn. In dit stadsgedeelte zijn ook verschillende tempels en musea. Op de rechteroever van de rivier liggen de Europese stad en de zakenwijk.
Er is glas-, ivoor-, chemische en lederindustrie, alsmede een aantal vakscholen, terwijl in de vlakte rondom de stad rijstverbouw plaats vindt. De keizersgraven nabij Hué zijn resten van de Cham-cultuur.