vroegere hoofdstad van Frans Indo-China, thans hoofdstad van Cochinchina (tegenwoordig Zuid-Viet-Nam geheten), gelegen aan de Saigonrivier, 45 km van haar monding in de Zuidchinese Zee, telt met haar zusterstad Cholon (1948) 1.179.000 inw. (o.w. 22.000 Europeanen). Saigon is het handelscentrum van het vruchtbare rijstgebied van Annam en Cambodja.
De stad doet in vele opzichten Europees aan. Er zijn brede wegen en pleinen en moderne gebouwen, w.o. het regeringsgebouw, het Hof van Justitie, theaters en een R.K. kathedraal.Door een in 1900 geopend Kanaal tussen de Saigon- en de Vaicorivier heeft men het water aan de moerassen ten W. van Saigon onttrokken, waardoor ca 25.000 ha bodem voor cultuur werden gewonnen. De export omvat rijst, rubber, teakhout, peper, huiden en copra. Er zijn rijstpellerijen, houtzagerijen en zeep-, rubber-, fruit- en tabaksindustrie. De meeste fabrieken behoren aan Chinezen. Saigon heeft een druk havenverkeer, met in 1949 een totaal van 1.490.000 br. reg.ton aan binnenkomende schepen. Er zijn o.m. vaste lijndiensten op Antwerpen, Rotterdam, Aden, Bombay en Singapore.
Spoorlijnen gaan naar Bangkok en Hanoi in het N. Ca 7 km van de stad ligt een vlieghaven, welke door diverse Europese luchtvaartmaatschappijen wordt aangevlogen.
Saigon werd in 1859 door Frankrijk veroverd. Het werd in 1941 door de Vichy-regering aan de Japanners overgedragen, welke de stad tot na het einde van Wereldoorlog II bezet hielden.
Lit.: P. Bouchot, S. (1931).