Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HOOS

betekenis & definitie

is een hevige, meestal tot de grond reikende wervelbeweging in de atmosfeer om een vrijwel verticale as en van betrekkelijk geringe doorsnede (enige tientallen tot enige honderdtallen meters).

Hozen bewegen zich met de algemene luchtstroming mee met een snelheid van meestal minder dan 10 m/sec. De levensduur van hozen varieert tussen ver uiteen gelegen grenzen. Gemiddeld handhaven zij zich ongeveer een kwartier.

Men onderscheidt verschillende soorten hozen:

a. Windhozen komen voor boven land en zijn meestal zichtbaar aan een soort slurf die ontstaat doordat in de hoos stof en kleine voorwerpen omhoog worden gezogen terwijl de onderdruk ook tot condensatie kan leiden (z adiabatisch). Een enkele maal is een windhoos niet zichtbaar. Dergelijke hozen zijn zeer gevaarlijk voor de luchtvaart,
b. Waterhoos. Boven water worden waterdruppeltjes in de hoos omhoog gezogen waardoor de hoos zichtbaar wordt. Vaak is de druk in de hoos zo gering, dat het wateroppervlak zelf onder de hoos merkbaar opbolt.
c. Stof- en zandhoosjes zijn gewoonlijk van kleinere afmetingen en komen o.a. voor boven sterk verhitte woestijngebieden („Dust devils”). Ze gaan meestal niet met bewolking gepaard maar vertonen wel vaak electrische verschijnselen door de onderlinge wrijving van de opdwarrelende deeltjes. Stofhoosjes van geringe afmetingen ziet men vaak op hoeken van straten waar luchtstromingen uit verschillende richtingen bijeen komen.

In Nederland noemt men krachtig ontwikkelde hozen wel „cyclonen” (Achterhoek 1925 en 1927).

In Noord-Amerika komen zeer krachtige hozen voor, die over de vlakte ten O. van het Rotsgebergte oostwaarts trekken. Zij ontstaan wanneer in de zomer bij een westenwindsituatie koele lucht van de Stille Oceaan over de in de luwte van het gebergte sterk verhitte lucht nabij de grond stroomt, waardoor een uiterst onstabiele atmosferische opbouw ontstaat (z tornado). Een zelfde geografische situatie vindt men in Zweden, ten O. van de Noorse bergen. Ook daar zijn in de zomer hozen frequent. De geweldige schade, die hozen kunnen veroorzaken, moet niet zozeer worden toegeschreven aan de krachtige luchtbeweging als wel aan de onderdruk in de hoos. Huizen, met deuren en ramen gesloten, barsten bij het overtrekken van een hoos letterlijk open.

Hozen verdwijnen doordat bijv. door wrijving de snelheid der rondwervelende lucht zodanig vermindert, dat het drukverval gaat overheersen en de lucht de hoos binnenstroomt. Zie ook cyclonen.

PROF. DR F. H. SCHMIDT

Lit.: Nieuwere samenvattende lit. over het onderwerp ontbreekt. Belangrijk is nog altijd: A. Wegener, Wind- und Wasserhosen in Europa (Braunschweig 1917).

< >