Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Honoré COPPIETERS

betekenis & definitie

bisschop van Gent (Overmere bij Gent 30 Mrt 1874-Gent 20 Dec. 1947), achtereenvolgens docent (1900), buitengewoon hoogleraar (1902), gewoon hoogleraar (1906-19129) aan de Universiteit te Leuven, pastoor-deken te Lokeren en te Aalst, hulpbisschop met recht van opvolging (1927) en 26ste bisschop van Gent (1927). Als student in de Faculteit van de theologie promoveerde hij op proefschrift over de tekst van de Handelingen, hetwelk tot nu toe bijna zijn volle waarde heeft behouden.

Samen met zijn meesters Albien van Hoonacker en Paulin Ladeuze stelde Coppieters zich aan de spits van de vooruitstrevende exegeten. Toen, ten tijde van het integralisme, behoudsgezinden beproefden een reactie uit te lokken tegen de wetenschappelijke studie van de Heilige Schrift onder de R.K., werd te Leuven Coppieters, vooral na het publiceren van zijn stelling inzake de synoptische kwestie, getroffen, ten dele in de plaats, naar hij zelf later getuigde, van zijn twee leermeesters. Van 1919 af ging zijn loopbaan naar een andere richting uit, toen hij tot bisschop van Gent werd benoemd.Als kerkvoogd heeft mgr Coppieters zijn naam aan geen enkele nieuwe, blijvende instelling of beweging verbonden. Doch er mag gezegd worden dat hij in België een zeer ijverige en wellicht de meest geliefde bisschop is geweest van deze eeuw.

PROF. DR j. COPPENS

Lit.: F. Vercruyssen, Lijkrede uitgespr. op de plechtige uitvaart van H. J. C. in: Collationes Gandavenses (Gent 1948), dl XXXI, blz. 51-58; J.

Coppens, Z.E. Mgr Coppieters, in Ephemerides Theologicae Lovanienses (1948), dl XXIII, blz. 644-649. Voor het scripturistisch werk: Bibliographie van de Universiteit Leuven.

< >