Frans schrijver (Marseille 11 Febr. 1568 - Villefranche 1 Juni 1625), uit een oud-adellijke familie uit de landstreek La Forez (bij Lyon), waar ook de figuren uit zijn herdersroman L’Astree leven, leidde het bestaan van de edelman, eerst strijdend in de rangen van de Ligue, dan verzoend met het regime van Hendrik IV, aan wie hij het tweede deel van zijn roman opdroeg. Door familietraditie en huwelijk onderging hij sterk de Italiaanse cultuur, maar ook de Spaanse en die van de klassieken.
Hij was een man van grote eruditie. Zijn herdersroman is een van de grote werken uit de Franse literatuur; het is geen zuiver pastorale roman, maar eerder een historische roman waarin edellieden, als geïdealiseerde herders vermomd, de hoofdrol vervullen. Een kunstwerk, geschreven voor de rijke, krachtige aristocratie uit de tijd van Hendrik IV en Lodewijk XIII, al wordt de roman geacht zich af te spelen in de 5de eeuw. Maar d’Urfé was een kunstenaar, een van de scheppers van het klassieke proza.Hoewel ongevoelig voor de physieke eigenschappen van zijn personen, weet hij op subtiele wijze hun liefdesgevoelens en andere passies te analyseren, waardoor ze een eigen, gevarieerd leven krijgen. De kunst waarmee hij de conflicten tussen wil en passie bij zijn romanhelden weet uit te beelden, maakt hem tot een voorloper van Corneille en Racine. Door de minutieuze compositie, door de afstand die de schrijver tot zijn pastorale fictie weet te bewaren, door de gehele manier trouwens waarop de ideale herinneringsbeelden zijn geprojecteerd, doet de Astrée in vele opzichten herinneren aan de grote roman van Proust. De indruk van onwerkelijkheid die de roman op hedendaagse lezers soms moet maken, verviel voor de tijdgenoten.
De invloed van de Astrée is dan ook diep en duurzaam geweest; door romanciers en dramaschrijvers werd het werk om strijd geplunderd. Aan d’Urfé’s schepping was al een lange reeks, meest buitenlandse pastorale romans voorafgegaan en zij is gevolgd door een eerbiedwaardige rij van imitaties, waarin alleen Le Berger extravagant van Ch. Sorel (I627-’28) enige waarde heeft. In zijn jeugd had d’Urfé reeds een herdersdicht geschreven, Sireine (1604), maar het is weinig oorspronkelijk en verraadt te sterk de invloed van Montemayor’s Diana. Verder schreef hij Les Epitres Morales (t. I 1595, t. II 1605, t. III 1608), waaruit vooral zijn bekendheid spreekt met de platonische Renaissance-schrijvers als Pico della Mirandola, Marsilio Ficino, Leone Ebreo enz.
DR R. WIARDA
Bibl.: L’Astrée (iste dl 1607, 2de 1610, 3de 1619, 4de en 5de 1627, maar van de hand van d’Urfé’s secretaris Baro; éd. crit. p.p. H. Vaganay 1925-’28, 5 vol.).
Lit.: O.-C. Reure, La vie et les oeuvres d’ H. d’U. (1910); H. Boeket, L’Astrée; ses origines, son importance dans la formation de la litt. classique (Thèse de Genève, 1923); M. Magendie, Du Nouveau sur l’Astrée (1929); L’Astrée d’H. d’U. (in Grands événements litt. 1929); M. J. Gerhardt, Essai d’analyse litt. de la Pastorale dans la litt. it., esp. et fr., diss. Leiden (1950).