Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HOBOKEN

betekenis & definitie

(1) , is een gemeente in de Belgische provincie Antwerpen, aan de Schelde, op vlakke deels polder-, deels zandige bodem (1089 ha), met (1949) 37 875 inw. Men doet er aan landbouw en moesteelt; maar er is vooral veel industrie, waaronder scheepsbouw (Cockerill-werf).

Velen van hen zijn werkzaam in het nabije Antwerpen, waarvan de gemeente de economische opbloei in de 19de eeuw heeft gedeeld. In 1800 waren er slechts 1398 inw. Het is een oude Brabantse heerlijkheid; het heerlijke kasteel is geslecht. De kerk, herbouwd in 1888, bezit gestoelten afkomstig uit het voormalige Brigittijnenklooster, oude graftomben en een miraculeus Christusbeeld. In het domein Zorgvlied, gemeentepark, staat een fraai Rococo-kasteel naar plannen van Baurscheidt. Het kasteel Beroydenborch is thans een vakschool.Lit.: P. Kuyl, H. en zijn wonderdadig kruisbeeld (Antwerpen, 2de uitg. 1925).

(2), is een stad van (in 1940) 50 115 inw. in Hudson County, New Jersey (V.S.). De naam schijnt afgeleid te zijn van het Indiaanse woord hopocan, d.w.z. „tabakspijp” of „pijpenland”. Hoboken is gelegen aan de Hudson, tegenover het zuidelijk deel van de stad New York, waarmee tunnels en veerdiensten het verbinden; het is een havenstad, het eindpunt van verscheidene stoombootlijnen naar Zuid-Amerika en Europa, waaronder de Holland-Amerikalijn. De eerste kolonisten van Hoboken waren de Nederlanders, die er zich ca 1640 vestigden.

< >