Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HISTORIEBIJBEL

betekenis & definitie

is de benaming van een vrije proza-paraphrase van de verhalende gedeelten van de Bijbel. Zulke omwerkingen van de bijbelse vertelstof met behulp van gegevens uit de wereldlijke geschiedenis en de apocriefen waren in de late middeleeuwen zeer geliefde lectuur.

Het O.T. nam in deze boeken naar verhouding meer plaats in dan het N.T.; in plaats van de vier canonieke evangeliën waren immers tal van levens van Jezus in gebruik die op gelijksoortige wijze waren samengesteld. Vrijwel alle historiebijbels gaan terug op de Historia scholastica van Petrus Comestor (ca 1175), kanselier der kathedrale school te Parijs. Evenals dit boek waren zij bestemd voor schoolgebruik. In Duitsland maakten zij groter opgang dan in Nederland. Van de zgn. Eerste Historiebijbel in het Middelnederlands zijn slechts weinige exemplaren bewaard; waarschijnlijk is dit werk in de 15de eeuw gemaakt.

Minder gelijkenis met het genre vertoont de zgn. Tweede Historiebijbel van 1360-61; hoofdzaak hierin is de bijbeltekst. Met de opkomst van het Humanisme en het optreden van Luther kwam er een einde aan het gezag van de historiebijbel.DR G. C. DE BRUIN

Lit.: Ed. Reusz, Die deutschen Historienbibeln (Jena 1855); H. Vollmer, Materialien zur Bibelgeschichte und religiösen Volkskunde des Mittelalters, IV Bde (Berlin 1912-1929); C. H. Ebbinge Wubben, De zoogenaamde eerste Nederlandsche Historiebijbel. In Archief voor Kerkgesch. III (1905), 323~350-

< >