Belgisch schilder (Doornik 3 Dec. 1837 - Brussel 4 Juli 1874), studeerde aan de Academie te Brussel onder leiding van Navez, en vestigde zich in 1863 te Tervuren, waar hij zijn beste landschappen schilderde. Bewonderaar van de schilders van Barbizon, werd hij met zijn vernieuwde landschapsvertolking de stichter van de school van Tervuren, die, zich de lessen van het plain-airisme ten nutte makend, het conventioneel academisch landschap voorgoed verdrong.
Eerst Boulenger’s latere werken, bijv. Overstrooming (museum te Brussel), kondigen duidelijk het impressionnisme aan. Boulenger’s breed opgezette, ruime, forse en tevens rustige vertolking van bos en veld behoort tot het beste, wat de praeimpressionnistische landschapschilderkunst opgeleverd heeft. Jong gestorven en weinig bekend heeft deze schilder lange tijd niet de plaats ingenomen, die hem toekomt. Behalve te Tervuren werkte Boulenger ook op de hoogvlakten van de Maas. Hij leverde een reeks etsen voor La Légende d’Ulenspiegel van Ch. de Coster. Zijn voornaamste werken bevinden zich in het museum te Brussel, te Antwerpen, te Bergen en in particuliere verzamelingen.Lit.: Max Rooses, Gesch. d. Kunst in Flandem (Stuttgart 1914); Pol de Mont, De Schilderkunst in België van 1830-1921 (’s-Gravenhage 1921); Paul Colin, La Peinture Beige depuis 1830 (Bruxelles 1930); Paul Lambotte, H. B. (Bruxelles 1931).