Westduitse stad in het Land Nedersaksen, gelegen aan de Innerste op 30 km van Habbover, aan het Stichkanaal (zijtak van het Mittellandkanaal) en aan het spoorwegknooppunt Hamburg - Frankfort (M.) Keulen - Berlijn en Hannover - Leipzig, telt (1950) 76025 inw. (1939: 68680; 1945: 56040), van wie 66 pct Evang., 33 pct R.K. en 1 pct andersdenkenden.
STADSBEELD.
Hildesheim is ontstaan uit een marktstichting van de bisschop van Hildesheim op een knooppunt van handelswegen naar Bardowiek (Hamburg), Mainz en de Hellweg*-steden. In de 13de eeuw maakte het deel uit van de Hanze. De stad bestaat uit de Domfreiheit (de zetel van de bisschop), de Altstadt en de in de 13de eeuw schaakbordvormig aangelegde Neustadt, welke delen ca 1500 door een gemeenschappelijke muur werden omsloten. Architectonisch is deze stad van veel belang. In Wereldoorlog II werd de stad zwaar getroffen.
Met uitzondering van de Mauritiuskerk (in 1058 begonnen), de Elisabeth- en de Christuskerk en een 20-tal der ca 500 jaar oude profane gebouwen, bleef geen enkel architectonisch monument intact. De dom St Mariae, oorspronkelijk een Romaanse kruisvormige basilica (11de eeuw), van binnen geheel Barok, is totaal uitgebrand en grotendeels vernietigd. De kostbare versieringen: de bronzen deuren (1015) van Bisschop Bemward, de Christuszuil (1015-22), het bronzen doopvont (ca 1250), alsmede de kostbare domschat zijn behouden; men is voornemens de dom te herbouwen. De Michaelskerk, het enige grote gebouw uit de Vroegromaanse tijd (ingewijd in 1033), een kruisvormige basilica met 6 torens, vlakke zoldering, dubbel koor en dubbel dwarsschip en alternerend gebruik van steunpunten (2 zuilen volgen op 1 pijler) werd eveneens door bommen zeer zwaar beschadigd; aan het herstel wordt gewerkt. De unieke Romaanse plafondschildering (ca 1200), voorstellende de ,,Boom van Jesse” kon in veiligheid worden gebracht. St Godehardi, een Romaanse basilica (1133-72, van 1848-63 gerestaureerd) werd voorlopig hersteld.
De Gothische St Andreaskerk en de in Baroktijd verbouwde Kruiskerk, alsmede de andere kerken werden gedeeltelijk verwoest. Het Gothische raadhuis en het zgn. Tempelhaus aan de markt (begin 15de eeuw) zijn uitgebrand, een herstel is echter mogelijk; het zgn. Kaiserhaus (1586-89) en het beroemde ,,Knochenhaueramtshaus” (1529) alsmede de meeste andere prachtige ,,vakwerk”huizen zijn geheel weggevaagd. Bij Hildesheim werd in 1868 een uitzonderlijk goed geconserveerde verzameling Romeins tafelzilver uit het begin der 1ste eeuw n. Chr. gevonden, bekend als de ,,Hildesheimer Zilvervondst”.
Van betekenis zijn het Römer-Museum (o.m. kunstnijverheid, natuurwetenschappen en volkenkunde) en het Pelizaeus-Museum (o.m. Egyptische oudheden).
HANDEL EN INDUSTRIE
Hildesheim, dat na Wereldoorlog II de moeilijkheden weer te boven is gekomen, is thans het economische, administratieve en culturele middelpunt van een welvarend landbouwgebied en is weer de zetel van talrijke industrieën.
GESCHIEDENIS.
Karel de Grote stichtte het bisdom Hildesheim ter bekering der Saksers in 786 te Elze en bepaalde, dat het gebied van de bisschop zich zou uitstrekken over de 12 Oostfaalse gouwen en Lodewijk de Vrome verplaatste de zetel van het bisdom van Elze naar Hildesheim. In de 10de en 11de eeuw bereikte het hoogstift onder de bisschoppen St Bernward en St Godehard een hoge trap van bloei. Er ontstonden gedurig twisten tussen de bisschop en de stad Hildesheim. Niettemin breidde het hoogstift zich gestadig uit, totdat in 1519 de Hildesheimse Stiftsoorlog uitbarstte, waarin de hertogen van Brunswijk, als uitvoerders van de Rijksban, door keizer Karel V over bisschop Jan IV uitgesproken, het grootste gedeelte van het land veroverden en daarna door het verdrag van Quedlinburg (1523) wettig verkregen. De kerk te Hildesheim behield toen slechts de ambten Steuerwald, Peine, Marienburg en de Domproostdij, te zamen onder de naam van het Kleine Stift. Het Grote Stift, 18 ambten met de daarin gelegen steden en dorpen, verviel aan de hertogen van Brunswijk. Eerst bisschop Ferdinand, hertog van Beieren en metropolitaan van Keulen, slaagde er in 1643 door een overeenkomst met de hertogen August en Christiaan Lodewijk van Brunswijk-Lüneburg in, het Hoogstift, met uitzondering van een vijftal ambten, terug te krijgen.
Georg Lodewijk, keurvorst van Hannover, zorgde er voor, dat aan de ingezetenen vrijheid van godsdienst werd toegekend. Onder de 59ste bisschop, Franz Egon, Freiherr von Fürstenberg, kwam het bisdom 25 Febr. 1803 aan Pruisen, werd in 1807 ingelijfd in het koninkrijk Westfalen en kwam in 1813 in het bezit van Hannover, waaraan het door het Congres te Wenen (1815) werd toegewezen.
In Wereldoorlog II werd op 22 Mrt 1945 ca 90 pct van de Altstadt verwoest. Het aantal gebouwen en woningen (1939 = 100 pct) bedroeg in 1945: 43 resp. 48 pct, in 1950: 69 resp. 67,5 pct.
Lit.: J. Gebauer, Gesch. der Stadt H., 2 dln (1922-24); O. Doering, Goslar & Hildesheim (Leipzig 1926); J. H. Gebauer u. R.
Zoder, Chronik d. Stadt H. (1936); Idem, Gesch. d. Neustadt H. (1937); H. Jürgens, Die Kunstdenkmale des Landkreises H. (1938); Berühmte Kunststätten dl 71 (1926), met lit.; A. Zeiler, Die romanischen Baudenkmäler in H. (1907); Ad. Goldschmidt, Die frühmittelalterlichen Bronzetüren, herausgegeben von R.
Hamann, dl I (Marburg 1929); O. Beyse, St. Michael zu H. (1929); R. Herzig, Die Kirche zum Hlg. Kreuz in H. (1929); W. Effmann, Zur Baugeschichte des H. Domes (1932); Fuchs, Der Hildesheimer Dom, I (1933); Dehio-Gall, Handbuch der deutschen Kunstdenkmäler, nieuwe bewerking, dl I (1935), blz. 125-145.