(1) van Alexandrië, 5de eeuw n. Chr., vervaardiger van een Grieks lexicon naar oudere bronnen, dat enerzijds verkort, anderzijds met vreemde bestanddelen aangevuld tot ons gekomen is.
Dit lexicon verklaart deels bij schrijvers voorkomende, deels in bepaalde dialecten of steden gebruikte ongewone woorden; wegens de eerste is het van belang voor de tekstcritiek, wegens de tweede voor de kennis der Griekse dialecten en de taalwetenschap in het algemeen. Uitgave van M. Schmidt (5 dln, Jena 1858-1869).Lit.: A. v. Blumenthal, H. studiën (1929).
(2), van Milete, ook Illustrios genaamd naar de hoge waardigheid die hij bekleedde, leefde in het midden der 6de eeuw n. Chr., vervaardiger van een kroniek der Wereldgeschiedenis tot de dood van keizer Anastasius (518), waarvan een stuk over de stichting van Constantinopel bewaard is, verder een vervolg hierop, dat de regering van keizer Justinus (518-527) en de eerste jaren van Justinianus behandelde, dat geheel verloren gegaan is, en een Onomatologos (naamlijst) van beroemde schrijvers, bron van Suidas*; het werk zelf bestaat niet meer, wel een veel latere aan Hesychios toegeschreven compilatie.
Bib!.: Uitgave van Orelli (Leipzig 1820) en in: Müller, Fragm. Hisl. Graec. IV (1851), vgl. Die Fragm. d. gr. Hist. v.
F. Jacoby, III B (1950), 390.
