De wassende invloed van de rationalistische theologie in Duitsland gedurende de 18de eeuw liet zich ook gelden op de Nederlandse Lutherse theologen die verplicht waren in Duitsland te studeren en daarop veelal onder de indruk van J. S.
Semler* kwamen. Dat veroorzaakte in de Lutherse gemeente van Amsterdam aan het einde der 18de eeuw onrust, doordat daar steeds meer predikanten van het „Nieuwe Licht” werkzaam waren. Toen (na herhaalde moeilijkheden) op 21 Febr. 1791 wederom een rationalist werd beroepen, kwam het tot een scheuring; op 24 Febr. konden de ontevredenen een „Plan van inteekening ter afzondering van de Gemeente en oprichting eener nieuwe” ter ondertekening aanbieden, waarop reeds 24 uur later de namen van 130 gezinshoofden waren verzameld. Weldra kreeg men verlof van de overheid tot het houden van openbare godsdienstoefeningen. Dank zij de offervaardigheid der afgescheidenen, die meest tot de kleine burgerij behoorden, kon reeds op 28 Aug. 1793 het nieuwe kerkgebouw aan de Amsterdamse Klovenierburgwal ingewijd worden. De Lutherse gemeenten te Medemblik, Gorcum, Harlingen (ten dele), Hoorn, Enkhuizen en Zwolle kozen de zijde der afgescheidenen, die in 1827 nog een Lutherse gemeente in Den Helder wisten te stichten.
Het Hersteld Evangelisch Luthers Kerkgenootschap, bovengenoemde gemeenten omvattend, dateert als zodanig van 1833. Oorspronkelijk had de regering bij haar reorganisatie van de Protestantse kerken alle Luthersen in één synodaal verband willen verenigen, maar de Herstelden hadden dit geweigerd; harerzijds maakte de regering met de goedkeuring geen haast. Het K.B. van 7 Aug. 1835 keurde het Algemeen Reglement der Herstelden goed. In 1853 werd het Seminariumvan het Kerkgenootschap opgericht, dat in 1915 van Amsterdam naar Utrecht werd verplaatst. Herhaaldelijk zijn pogingen ondernomen tot een fusie met de Evangelisch-Luthersen, tot nu toe zonder resultaat. Nieuwe voorbereidselen tot hereniging zijn in vergevorderd stadium.
Het hoogste college van deze kerk is de Algemene Kerkelijke Vergadering (A.K.V.), terwijl een Algemene Kerkelijke Commissie (A.K.C.) de lopende zaken regelt en de besluiten der A.K.V. uitvoert. Het Kerkgenootschap telt (1950) ca 6800 leden, van wie 5500 te Amsterdam.PROF. DR C. W. MÖNNICH