Noordhollandse gemeente, groot 4578 ha, telt (1950) 35 192 inw., van wie (1947) 44 pct Prot., 17 pct R.K. en 39 pct z. kerk. gez.
De bodem, waarvan 70 pct grasland, bestaat hoofdzakelijk uit zandgrond, verder uit klei, en veen. Tot de gemeente behoren de stad Den Helder en de dorpen Julianadorp en Huisduinen. Het landelijk deel behoort vnl. tot de polder Het Koegras, waarvan Julianadorp het centrum is, en waarin verder gelegen zijn de buurschappen De Kooi, Blauwe Keet, Friesche buurt en Fabrieksbuurt. Den Helder is per trein verbonden met Alkmaar en per stoomboot met Texel (Oude Schild).
STADSBEELD
De stad Den Helder ligt aan de zeezijde tussen de zeewering langs het Marsdiep (Helderse zeewering) tussen de forten en de gemeenschapslinie, welke de forten onderling verbindt, besloten. Zij wordt in ongeveer twee gelijke delen gesneden door de spoorlijn, welke tot bijna aan de Helderse zeewering is doorgetrokken.
Historische gebouwen zijn niet aanwezig. Vermeldenswaard zijn het in 1826 gestichte Commandementsgebouw van de Koninklijke Marine aan de Buitenhaven („het Paleis)”, waar de zetel van de commandant zeemacht Nederland is gevestigd, en het daarnaast gelegen Koninklijk Instituut voor de Marine, voor de opleiding tot Marine-officier. Dit instituut werd na Wereldoorlog II belangrijk uitgebreid. Verder het Zoölogisch station en het hydrografisch en oceanografisch onderzoekingsstation, eveneens aan de Buitenhaven; de filiaalinrichting van het Meteorologisch Instituut aan de Helderse zeewering, en de 65 m hoge vuurtoren van de kustverlichting te Huisduinen. Op het Helden der Zee-plein staat het monument voor het Nederlandse Zeereddingwezen, waarin een carillon; op het Havenplein het Marine-monument „Voor hen die vielen”.
ONDERWIJS
Er zijn, behalve inrichtingen voor middelbaar onderwijs, o.a. een gem. zeevaartschool, een grafische school en een cursus voor sterkstroommonteurs.
BESTAANSMIDDELEN
De Koninklijke Marine en de Rijkswerf zijn de belangrijkste bronnen van bestaan. In het landelijk deel der gemeente worden veeteelt, tuinbouw, landbouw en bloembollenteelt uitgeoefend. Vóór Wereldoorlog II was de visserij niet lonend. Na de oorlog is hierin verbetering gekomen.
GESCHIEDENIS
Volgens oude kaarten lag ca 1100 de noordelijke grens van het vasteland Noordholland ongeveer ter hoogte van Schagen. Het aaneengesloten kustgebied dat in vroeger eeuwen daarboven werd aangetroffen is ten gevolge van natuurrampen op verschillende plaatsen doorbroken. Het land dat vroeger door de duinen tegen de zee beschermd was, werd tpen bij hoog water door de zee overstroomd. Te midden van deze schorgronden lagen enkele hoger gelegen eilanden. Huisduinen o.a. werd in het begin van de 17de eeuw door de Van Oldenbarneveltdijk met Callantsoog verbonden. Ten O. van het dorp Huisduinen ontstond in 1500 het dorpje De Helder.
Beide waren vissersdorpen, waar in de 18de eeuw talrijke „commandeurs” van walvisvaarders woonden. Deze dorpen, door de zee geteisterd, moesten landinwaarts worden herbouwd. In de tweede helft der 18de eeuw werd ter vervanging van de onbetrouwbare wierdijk langs het Marsdiep de Helderse zeewering gelegd. In één van de kreken, welke de schorgronden doorsneden, vonden vroeger de koopvaarders die op Amsterdam voeren, een veilige ligplaats. Ook oorlogsschepen wierpen hier het anker uit. In 1781 werd deze kreek, het Nieuwediep, bestemd tot oorlogshaven. Langs de westzijde van deze haven werd een maritiem etablissement met Rijkswerf aangelegd (1827), dat de naam Willemsoord draagt. (Den Helder wordt dikwijls Nieuwediep genoemd en ook de naam Willemsoord wordt wel gebezigd.)
Tijdens het Napoleontische bewind werd Den Helder tot een der sterkste vestingen van West-Europa gemaakt; deze vesting droeg lange jaren de naam „het Gibraltar van het Noorden”. In 1799 werd Den Helder door Engelse en Russische troepen bezet, welke zich na de nederlaag van hun legers nabij Castricum uit Noord-Holland moesten terugtrekken. De inscheping geschiedde in Den Helder. Tussen 17 Nov. 1813 en 5 Mei 1814 verkeerde de stad in staat van beleg. De vesting werd door Verhuell bezet gehouden ten behoeve van de Franse keizerlijke regering.
In de jaren 1819-1825 werd het Groot Noordhollandskanaal gegraven, dat door sluizen in verbinding stond met het Nieuwediep en het IJ. Een zij-arm verbond het kanaal met het dorp De Helder, dat later „de Oude Helder” werd genoemd. Tot 1878 beleefde Den Helder een periode van grote bloei. In dat jaar werd het Noordzeekanaal voltooid. De na 1825 gevestigde scheepvaartkantoren werden weder naar Amsterdam overgebracht; vele Helderse neringdoenden vestigden zich daar of te IJmuiden. De Koninklijke Marine en de Rijkswerf bleven in Den Helder.
Vooral tussen de beide wereldoorlogen heeft de stad zich belangrijk uitgebreid. De opheffing van de Rijkswerf te Hellevoetsluis in 1933 kwam Den Helder ten goede. De overige Rijkswerven, te Vlissingen en Amsterdam, waren achtereenvolgens reeds in 1870 en 1915 opgeheven.
In Wereldoorlog II heeft de stad veel van luchtaanvallen te lijden gehad. Deze hebben plaats gevonden van het begin van de oorlog af tot het einde toe. Het eerste bombardement werd uitgevoerd met drie Duitse Stuka’s op 14 Mei 1940, enkele uren na de capitulatie! Een urenlang luchtbombardement in de nacht van 24-25 Juni 1940 veroorzaakte een paniekstemming onder de bevolking, die de stad ontvluchtte. Velen vonden gedurende de oorlog elders huisvesting of werden verplicht te evacueren. 14 Mei 1940 was het inwonertal ca 38 000, 5 Mei 1945 ca 8000. Op last van de bezetter werd de Oude Helder, dat door de uitbreiding van de stad in westelijke richting tot een stadswijk geworden was, afgebroken en ook de bebouwing langs en nabij de Helderse zeewering werd met de grond gelijk gemaakt. De herhaalde luchtbombardementen verwoestten en beschadigden veel gebouwen.
Ca 2000 woningen en andere gebouwen, of 20 pct van de voorraad van 1940, zijn geheel verloren gegaan. Ook op de Rijkswerf en van de maritieme inrichtingen werd veel verwoest of beschadigd. Hierbij kwam dat de haven het Nieuwediep voor grote oorlogsschepen te klein is en ongeschikt. Na de bevrijding bestond lange tijd onzekerheid, of Den Helder de oorlogshaven voor Nederland zou blijven. In 1947 werd evenwel ten gunste van Den Helder beslist.
Lit.: A. v. Kampen, Variaties op het thema Nieuwediep (Den Helder 1945); Idem, De burgers van Den Helder. De geschiedenis der stad tijdens de Duitse bezetting Mei 1940 Mei 1945 (Amsterdam 1946).