Met het centrale zenuwstelsel zijn verbonden 12 paar hersenzenuwen en 31 paar ruggemergszenuwen. De hersenzenuwen zijn genummerd in verband met de plaats waar zij de hersenen verlaten.
Deze nummers worden in de praktijk ook inderdaad gebruikt. Wij bespreken de hersenzenuwen echter in bij elkaar horende groepen.I. Zintuigzenuwen:
Nervus 1: Fila olfactoria, de reukdraden: 15-20 dunne bundels, die het reukepitheel in het gewelf van de neusholte verbinden met de hersenen en daarbij de schedel binnenkomen door evenzoveel gaten in het zeefbeen, dat aan deze gaten zijn naam te danken heeft.
Nervus 2: Nervus opticus, gezichtszenuw. Embryologisch en histologisch geen zenuw, maar met het netvlies van het oog afkomstig van een uitstulping van het telencephalon (zie hersenen), de zgn. oogbeker.
Nervus 7: Nervus facialis, aangezichtszenuw. Een takje van deze zenuw verzorgt de smaak, waargenomen door de smaakknoppen op het voorste deel van de tong.
Nervus 8: Nervus octavus, achtste zenuw, ook wel Nervus statoacusticus (evenwichts- en gehoorzenuw) genoemd.
a. Nervus cochleae of Nervus acusticus, geleidt gehoorprikkels van het slakkenhuis (cochlea) naar de hersenen.
b. Nervus vestibuli, geleidt evenwichtsprikkels uit het overige deel van het labyrint (saccus, utriculus en kanalen) naar de hersenen.
Nervus 9: Nervus glossopharyngeus, tongkeelzenuw. Een takje van deze zenuw verzorgt de smaak, waargenomen door de smaakknoppen op het achterste deel van de tong.
II. Motorische of bewegingszenuwen.
Nervus 3: Nervus oculomotorius, verzorgt alle spieren die het oog bewegen op een tweetal na.
Nervus 4: Nervus trochlearis, katrolzenuw, verzorgt één der spieren die het oog bewegen: bovenste schuine oogspier.
Nervus 6: Nervus abducens, verzorgt één der spieren die het oog bewegen, nl. de buitenste rechte oogspier die het oog abduceert (naar buiten draait).
Nervus 5: Nervus trigeminus, drielingzenuw. Een tak van deze zenuw verzorgt de kauwspieren en enkele spieren van mondbodem, verhemelte en trommelvlies.
Nervus 7: Nervus facialis. Een deel van deze zenuw verzorgt de mimische spieren van het gelaat en enkele spieren van mondbodem, verhemelte en trommelvlies.
Nervus 11: Nervus accessorius. Verzorgt de Musculus sterno-cleidomastoideus (borstbeen-sleutelbeen-tepelspier) en de Musculus trapezius (Monnikskapspier).
Nervus 12: Nervus hypoglossus. Verzorgt de spieren van de tong.
III Viscero-motorische zenuwen (viscera - ingewanden), dit zijn zenuwen die min of meer autonoom invloed uitoefenen op inwendige organen.
Nervus 3: Nervus oculomolorius, bevat parasympathische vezels voor de inwendige spieren van het oog (vernauwing van de pupil en accommodatie). De verwijding van de pupil geschiedt sympathisch. Ook de volgende zenuwen werken antagonistisch met de sympathicus samen. Nervus 5: Nervus trigeminus, zenuw van de eerste kieuwboog; smaakvezels en secretorische vezels voor de traanklier, de onderkaakspeekselklier en de ondertongspeekselklier ontleent deze zenuw aan de Nervus 7. Secretorische vezels voor de oorspeekselklier (parotis) ontleent hij aan de nervus 9. Sympathische vezels begeleiden eveneens de perifere takken van de Nervus 5 om traan- en speekselklieren te bereiken.
Nervus 7: Nervus facialis, zenuw van de tweede kieuwboog, het visceromotorische deel van de Nervus 7 heet ook wel Nervus intermedius (gelegen tussen Nervus 7 en Nervus 8), verzorgt traanklier, onderkaakspeekselklier en ondertongspeekselklier, waarbij de vezels overgaan op de perifere takken van de Nervus 5.
Nervus 9: Nervus glossopharyngeus, zenuw van de derde kieuwboog, verzorgt de bewegingen van de keel en de secretie van de oorspeekselklier.
Nervus 10: Nervus vagus, zwervende zenuw, zenuw van de vierde kieuwboog, verzorgt de bewegingen van keel, strottenhoofd, slokdarm en darm tot halverwege de dikke darm, luchtpijp en bronchiën en het hart in parasympathische zin. Geleidt voorts orgaangewaarwordingen naar het verlengde merg.
IV Sensibele zenuwen.
Nervus 5: Nervus trigeminus, drielingzenuw, verzorgt de sensibiliteit van huid en slijmvliezen van nagenoeg het gehele gebied van het hoofd.
DR A. DE FROE
Lit.: G. U. A. Kappers, Bouw van het zenuwstelsel (1938); Max Clava, Das Nervensystem des Menschen (Leipzig 1942); S. W. Ranson and S.
L. Clark, The Anatomy of the Nervous System. lts Development and Function (Philadelphia - London 1947).