Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Hermann Günther GRASSMANN

betekenis & definitie

Duits wiskundige en oriëntalist (Stettin 15 Apr. 1809 26 Sept. 1877), was een zeer veelzijdig geleerde, die echter bij zijn leven weinig waardering heeft gevonden; sedert 1852 was hij leraar aan het gymnasium te Stettin. Op wiskundig gebied ligt zijn betekenis in de door hem ingevoerde concepties van één- en meerdimensionale vectoren, hun sommering en vermenigvuldiging (^vectoranalyse), waardoor hij (met, doch onafhankelijk van Bellavitis en van Hamilton) als een der grondleggers van de later zo verstrekkend gebleken theorie der meetkundige grootheden en meerdimensionale complexe getallen beschouwd moet worden.

Doch ook andere wis- en natuurkundige onderwerpen (de grondslagenleer der rekenkunde, het Pfaffse probleem, de kubische oppervlakken, de electrische stromen, kleurentheorie enz.) werden door hem op hoogst oorspronkelijke, vaak geniale wijze behandeld. In de latere periode van zijn leven heeft hij zich, waarschijnlijk onder invloed van de ten aanzien van zijn wiskundig werk ondervonden teleurstelling (zijn later zo beroemd geworden Ausdehnungslehre bleef in de wetenschappelijke wereld geheel onopgemerkt), van de exacte wetenschappen afgewend en zich uitsluitend aan linguistisch-oriëntalistische studiën (waarmede hij zich in zijn jeugd ook had beziggehouden) gewijd; op dit gebied heeft hij zich naam verworven door de naar hem genoemde wet van de dissimilatie der aspiraten in het Sanskrit en Grieks.Bibl.: Die Wissenschaft der extensiven Grossen oder die Ausdehnungslehre (1844; 2de dr., 1878); Geometrische Analyse (1847); Die Ausdehnuhgslehre, vollständig und in strenger Ferm bearbeitet (1862); Lehrbuch der Mathematik (2 dln, 1861-1865); Ueber das ursprüngliche Vorhandensein von Wurzeln, deren Anlaut und Auslaut eine Aspirate enthielt (1863): Uebersetzung des Rig-Veda (1876); Wörterbuch zum Rig-Veda (2 dln, 1867-1877); Werke (uitgave der Sächs. Ges. d. Wiss. onder medewerking van H. Grassmann Jr, 1894-1911).

Lit.: A. Müller, in: Bezzenberger’s Beitr. z. Kunde d. germ. Sprachen I (1877); A. v.

Schlegel, Die Grassmannsche Ausdehnungslehre (1896).

< >