(Felix), Duits philoloog van Nederlandse afkomst (Utrecht 6 Mei 1885), werd lector voor Nederlandse philologie te Berlijn in 1910, promoveerde te Bazel in 1911, was tijdens Wereldoorlog I een der eerste organisatoren van het activisme in Vlaanderen, organiseerde daarna in Nederland de beweging van de Dietse Trekvogels. In 1933 werd hij buitengewoon hoogleraar te Berlijn en leider van de „Deutsche Ahnenerbe”.
Hij schreef verschillende werken over de voorgeschiedenis van cultussymbolen, die door de wetenschap als fantastische theorieën verworpen werden.Berucht was ook zijn met alle wetenschappelijke critiek spottende beschouwing over het Oera Linda Boek. Hij woont thans te Dieren.
Bibl.: Der Untergang des niederländischen Volksliedes (1911); Der Aufgang der Menschheit (1928; 2de dr., 1934); Was heiszt Deutsch? (1931); Nordamerika, die Neue und Alte Welt? (1931); Die Heilige Urschrift der Menschheit, 2 dln (1931-’36); Heilige Wende. Ein Zeitenspiegel (1933)- Uitg.: Die Ura Linda Chronik, übers, und mit geschichtl. Untersuchung hrsg. (1933).
Lit.: F. Wiegers, H. W. und die deutsche Wissenschaft (1932); A. Baeumler, Was bedeutet H. W. für die Wissenschaft (1932).
