Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Herman frederik carel ten kate

betekenis & definitie

(1) Nederlands schilder, aquarellist en lithograaf (’s-Gravenhage 16 Febr. 1822-26 Mrt 1891), broer van de dichter J. J.

L. ten Kate. Leerling van Cornelis Kruseman, van Meissonnier te Parijs en van de Haagse Academie. Hij schilderde vnl. genrestukken, daarbij strevend naar een zo natuurlijk mogelijke stofuitdrukking. Zijn onderwerpen ontleende hij eerst aan het volksleven, o.a. van Marken; na 1850 aan het krijgsmansleven uit de 80-jarige oorlog. Hij was hofschilder en adviseur van koning Willem III.(2) Nederlands anthropoloog en ethnograaf (Amsterdam 7 Febr. 1858 - Carthago 4 Febr. 1931), zoon van de vorige, studeerde medicijnen, promoveerde te Berlijn in 1882 en oefende gedurende 15 jaar medische praktijk uit in Japan, waar hij met een Japanse huwde. Hij was de enige Nederlandse reizende ethnograaf van betekenis, toen er van verschillende primitieve volken nog weinig bekend was. Zo bestudeerde hij Indianenstammen in de V.S., Mexico en Zuid-Amerika, Indonesische stammen op de Kleine Soenda-eilanden en de bewoners van enige Polynesische eilandengroepen. Voor de physische anthropologie kwam zijn medische opleiding hem zeer te stade.

Bibl.: tal van publicaties in binnen- en buitenlandse tijdschriften; Reizen en Onderzoekingen in Noord-Amerika (Leiden 1885, zijn bekendste werk, waarop aansluit:) Verbeteringen en Aanvullingen (1889); Psychologie en Ethnologie in de Koloniale Politiek (1916, beschrijft het leed, dat aan de zgn. primitieven is toegebracht door gebrek aan ethnologische en psychologische kennis bij hun bestuurders) ; Over land en zee (1925).

< >